Onwillekeurig komt het etiket ‘(post-)apocalyptisch’ altijd weer bovendrijven bij Godspeed You! Black Emperor, of het nu gaat om de gitzwarte sfeer van ‘F♯A♯∞’, de in ruis en feedback gedrenkte drones op ‘Lift Your Skinny Fists’ of de loodzware post-metalriffs op de perfecte comebackplaat ‘Allelujah!’. Aan de ene kant hebben field recordings, samples en vervormde radiosignalen de anders woordeloze wereld van Godspeed altijd een extreem dystopisch karakter gegeven. Anderzijds is er het rituele aspect van hun muziek, live nog meer dan op plaat – noem het catharsis als u wilt – alsof de sonische extremen die Godspeed opzoekt naast verwoesting ook de belofte van iets onbestemd, maar radicaal, nieuws in zich dragen. Een belofte van onze kant: de woorden ‘apocalyps’ en ‘catharsis’ komen in deze bespreking verder niet meer voor.
“In tijden van diepe crisis lijken de Canadezen niet meer te streven naar verheffing, maar naar verbinding.”
Toch valt het op dat net Godspeed te midden van een pandemie en een steeds meer onbeheersbare klimaatcrisis verrassend optimistisch klinkt – euforisch zelfs, met momenten. Die teneur was al merkbaar op ‘Luciferian Towers’ uit 2017, tegelijk een radicaal politiek statement (al dan niet geïnspireerd door het Grenfell-drama) én Godspeeds meest melodische en hoopgevende werk tot dan. De field recordings en drones zijn grotendeels weg; in plaats daarvan lijkt ‘Luciferian Towers’ een collectieve inspanning om scherp te stellen op de verlossende melodieën die uit de soundscapes tevoorschijn komen. Hetzelfde kan gezegd worden van ‘G_d’s Pee AT STATE’S END!’: de onheilspellende samples zijn terug, maar de muzikale omkadering is warm en troostend, en in de grootse instrumentale refreinen weerklinkt een hoge mate van samenhorigheid. In tijden van diepe crisis lijken de Canadezen niet meer te streven naar verheffing, maar naar verbinding.
Zo verdwijnen net als op de vorige plaat de snerpende vioolloops van Sophie Trudeau die pakweg ‘F♯ A♯ ∞’ met momenten zo desolaat en eenzaam doen klinken. En het is niet meer Mauro Pezzente die met een slepend en overstuurd basgeluid zoals op ‘Allelujah!’ de krijtlijnen uitzet voor de nummers. In plaats daarvan komen zachte strijkers, een elektrisch orgel (bijvoorbeeld de treurmars ‘First of the Last Glaciers’) en een warme koperklank die de sobere melodieën met momenten een extatisch karakter geeft.
Toch kunnen we er ook niet omheen dat ondanks wisselende accenten de klankwereld en vormtaal van Godspeed nauwelijks veranderd is sinds 1997. Die sound heeft hen gemaakt tot wat ze zijn – waarschijnlijk de beste post-rockgroep ooit – maar maakt ook dat zelfparodie altijd om de hoek loert. Al zijn de Canadezen er dikwijls wonderlijk in geslaagd om de clichés van een genre dat ze zelf uit de grond stampten te omzeilen. Zo zijn bepaalde scharnierpunten in de muziek op hun laatste twee platen belangrijker dan constante beweging richting een hoogtepunt (uitzondering op ‘G_d’s Pee’ is het meer formularische, maar niet minder goede, ‘Fire at Static Valley’). Zo is de structuur van ‘A Military Alphabet,…’ – enzoverder, de titels zijn lekker pretentieus en lang – geënt op een paar perfect getimede modulaties eerder dan op het archetypische post-rockcrescendo. Een procedé dat we weliswaar 25 jaar geleden al hoorden op ‘Storm’, of recenter, op de opener van ‘Luciferian Towers’.
“Ondanks wisselende accenten is de klankwereld en vormtaal van Godspeed nauwelijks veranderd sinds 1997”
Tegelijk zorgt de relatief ongewijzigde aanpak door de jaren heen ervoor dat de Canadezen er anno 2021 in slagen om een ongeziene samenhang en evenwicht te creëren binnen een album. De meer drone-georiënteerde stukken zijn korter dan voorheen (telkens om en bij de 6 minuten) en dienen vooral om ademruimte te scheppen tussen de twee ‘suites’ in (‘A Military Alphabet’ en ‘GOVERNMENT CAME’: langere, meerdelige composities van een 20-tal minuten). Ze vragen om een andere manier van luisteren en zijn minder gericht op het meeslepen van de luisteraar dan op sfeerschepping – en zijn in die zin de perfecte aanvulling op die twee mastodonten.
‘G_d’s Pee’ schippert tussen klaagzang en triomfmars, maar is bijna altijd móói. Zoals een geëmotioneerde fan schreef op de Bandcamp-pagina van het nieuwe album: “The sheer beauty and overwhelming sense of despair it invokes resulted in a sensation I’ve never quite experienced before, which led to some pretty intense weeping”. Die schoonheid is soms elegisch en soms euforisch, maar meestal op een meer beschouwende manier dan Godspeed in het verleden wel eens klonk – denk aan epische nummers als ‘Moya’ of ‘Mladic’. Dat de Montréalois zich wars tonen van effectbejag is op zich bewonderenswaardig. Maar de adrenalinestoten die velen ongetwijfeld hebben ervaren toen ze ‘Allelujah!’ voor het eerst (of ja, voor de 20ste keer) hoorden, of ‘Moya’ live mochten meemaken – die zijn er niet meer.
Kortom: in het jaar des Heren 2021 klinkt Godspeed tijdloos, maar niet revolutionair. Toch maken een krachtig verklankte oproep tot eenheid en een meditatieve schoonheid van ‘G_d’s Pee’ nu al een van de meest intense muzikale ervaringen van dit jaar.
Een catharsis, als het ware.