Ik voelde het al enkele maanden aan mijn theewater: Cedric Bixler had het in waanzinnige wiet-vlagen over ‘future punk’, en een nieuw album dat sinds een jaar af is, komt er maar niet. Ondertussen ging eindbaas Omar Rodriguez-Lopez verder met zijn halsbrekend ritme van één nieuwe soloplaat per trimester, en was de legendarische toetsenist Isaiah Owens [inmiddels overleden] definitief vertrokken naar Free Moral Agents, terwijl nog maar eens van drummer werd gewisseld. Inderdaad: mijn favoriete band sinds jaar en dag verkeert in crisis. Een split zou ik dan niet erg vinden, want het is verdomd mooi geweest en eerlijk gezegd kon het ook niet beter worden. Niet als je deze band drie uur lang bezig zag in de Parijse Olympia of uitgejouwd als voorprogramma van de Red Hot Chili Peppers in het Sportpaleis, alweer in 2003.
Niet na twee van de allerbeste albums van de jaren ‘0: ‘Frances the Mute’ en ‘De-loused In The Comatorium’. Ooit zaten Omar en Cedric in dat andere baanbrekende bandje, At The Drive-In. Een [ondertussen niet meer zo en eerder post-ironisch geworden] vreselijk bijproduct van hun muzikale genialiteit in de jaren ’90 is wat we vandaag ’emo’ noemen, maar dat maakte de verdienste niet minder. En toen het vet van de soep was, net op een hoogtepunt, hielden ze ermee op (in 2001, en nota bene in de Vera, in Groningen).
De rest is geschiedenis: The Mars Volta overtrof moeiteloos de erfenis van At The Drive-In en ontpopte zich tot één van de beste livebands van het afgelopen decennium. Dus zou een derde project van deze twee heren ook iets briljants kunnen brengen, zelfs al deden ze dat niet meer samen. “To baldly go where no effect pedal has gone before” zou Omars credo worden en elke melodieuze noot zou onherroepelijk verwrongen worden tot dissonantie en omhuld zijn met Cedric’s textuele moeilijkdoenerij. Dat principe van steeds vooruit kijken en eindeloos trachten te vernieuwen, sierde met name Omar Rodriguez-Lopez de afgelopen vijftien jaren. Hij, een bassist die gitaren haat, ontpopte zich tot één van de allerbeste gitaristen op aarde, zonder ook maar één akkoord te spelen.
Maar genoeg gemijmerd, want we weten allemaal waarover dit hier gaat. At The Drive-In is weer een band, er komt dus geen derde project [jawel, en dat zou Antemasque heten]. De oorspronkelijke (overlevende) leden zetten hun ruzies aan de kant, en dus ook Jim Ward en Paul Hinojos van (ex-)Sparta kiezen voor wat ongetwijfeld een ontzettend gevraagde en lucratieve reünie zal worden. Deze hereniging is uniek omwille van één simpel feit: iedereen kent At The Drive-In, maar iedereen miste ze indertijd omdat het een marginaal fenomeen was. Dus volgt er nu een herkansing.
En dat vind ik een ronduit slechte zaak. Precies de romantiek van een ongrijpbare band, die ook ikzelf nooit mocht aanschouwen en pas drie jaar na de split leerde kennen, vormt hier de inspiratie. Ja, ik ga ze ook bekijken in een AB of op een Primavera Sound [dat gebeurde nooit], net zoals ik dat deed met pakweg Primus. En het zal verdomd goed worden, want deze muzikanten zijn veel beter dan de dertien-in een-dozijn meuk die vandaag domineert. Maar toch draagt zo’n reünie een zeer negatief effect op de verdere ontwikkeling van muziek in zich, met name dan vernieuwing in de muziek.
Waarom dat zo is, ligt voor de hand: daar waar teloorgegane bands die verder leven in de herinnering (en YouTube) mateloze inspiratiebronnen betekenen voor veel jonge muzikanten, plamuren reünies gaten daar waar het niet moet: leemtes die moeten opgevuld worden door nieuwe Omars of Les Claypools. Die deden wat ze deden, precies omdat ze genoeg hadden van een verzadigde muziekscene die enkel draaide rond radiovriendelijkheid. Maar reünies passen niet in dat plaatje. Begin jaren ’90 brachten die überhaupt niet veel op, omdat livemuziek niet de gigantische business was dat het nu is geworden. Het pad was toen altijd geëffend voor nieuwe dingen, zo leek het.
Helaas lijkt geld de enige beweegreden te zijn voor deze bijeenkomst. We zullen ervan genieten en zeggen dat het vroeger zoveel beter was, maar telkens opnieuw vergeten dat het vandaag beter moet. Vermoedelijk kan Rodriguez-Lopez dit beamen, hoewel harde nuchterheid bij hem op 36-jarige leeftijd lijkt te hebben toegeslagen. Spinvis zei het al: ”Geschiedenis herhaalt zich nooit, maar rijmt altijd een keer”. Of beter: ”eerst als tragedie, dan als klucht”. Weg met die reünies.