Eerlijk waar – de andere Skyliners (Skyline Rev’ers? Sky Revvers?) zijn getuige – ik had dit stuk bedacht vóór de band vage hints over een nieuw album (samen met Kanye West, natuurlijk) en de al een poos officieus aangekondigde reünie de wereld in stuurde. Uiteindelijk gaat het om een ordinaire cash grab en wat vooral lijkt op een dik vet punt achter de geschiedenis van The Mars Volta. Dat sluit zo mogelijk nog beter aan bij het leesvoer dat hier voor je ligt. Immers: wie de complete discografie van The Mars Volta in een luxe boxset van 600 dollar inclusief verzendkosten wil, hoort bij de kleine minderheid. En dat is maar best ook, want zo’n mensen wil je echt niet op maatschappelijke sleutelposities. Rest nog de gewone, mentaal gezonde, meerderheid. Wie zich altijd al afvroeg waarom ik me zo druk maak om die band, moet dus vooral verder lezen.
Het kan haast geen toeval zijn dat er én iets op til was én ik mij tegelijkertijd terug verdiept heb in het oeuvre van TMV, in essentie een duo dat cyclisch werd aangevuld door steengoede dan wel virtuoze muzikanten. Zoals daar zijn John Frusciante, Flea, Jon Theodore of Isaiah Owens. Daaraan voorafgaand vormden Cedric Bixler-Zavala en Omar Rodriguez-Lopez nog dat andere bandje, At The Drive-In genaamd.
Je doet er goed aan om het nummer op voorhand te kennen. Maar dit is geen geschiedenisles en beide bands verdienen meer dan hun plekje in de moderne rockhistorie. Waarom ik nu over The Mars Volta schrijf, heeft niets te maken met het recente nieuws (dat is zoals gezegd een gelukkig toeval), noch met de split van 2013 waar ik ook ooit over schreef. Neen, het gaat erom dat hun muziek nu, bijna tien jaar na hun laatste release en binnen de specifieke context van de lockdown, beter dan ooit geapprecieerd kan worden.
Het begon ergens na Nieuwjaar; ik ging voor de lol ‘Amputechture’ luisteren omdat ik mij altijd had voorgesteld dat die plaat vol met verwijzingen naar de Apocalyps zit, en de Britse variant was op dat moment inspirerend in die zin. Waarschijnlijk beeld ik mij die referenties in. ‘Amputechture’ is hun eerste plaat die niet op één concept gebaseerd is, zoals wat er zich afspeelt in het hoofd van een comapatiënt of een Ouija-bord uit Jeruzalem of iets dergelijks. Ik ben daar eerlijk gezegd nooit danig in gedoken, omdat ik de muziek al boeiend genoeg vind.
Wat ‘Amputechture’ tijdens die eerste lockdownluisterbeurten nog niet duidelijk maakte, dat leg ik zo uit. Maar het ging alvast dagen dat dit album, ooit beschouwd als ‘hun moeilijke’ in essentie het beste The Mars Volta-werk bevat. Althans, vanuit puur technisch oogpunt. Hoe lager het Pitchfork-cijfer, nietwaar.
”Wat je wil, is dat je fucking bloed gaat pompen, godverdomme!”
‘Tetragrammaton’ is een nummer waar je puur plezier uit kunt halen in lockdowntijden. Het bizar complexe karakter ervan laten je weer dromen van een drukke en ingewikkelde wereld die plots een aanlokkelijk alternatief lijkt op deze monotonie. Vergeet het hele mindfulness-verhaal en de wholesome prikkels die deze shitzooi draagbaar moeten maken. Wat je wil, is dat je fucking bloed gaat pompen, godverdomme!
Aanvankelijk haalde ik er gewoon plezier uit hoe belachelijk dens, technisch en gevarieerd een nummer als ‘Day of the Baphomets’ is, maar al snel nam ik de gewoonte aan om naar The Mars Volta te luisteren tijdens eender welke bezigheid. En ja, ook dat bleek te werken.
Ik vervolgde mijn herontdekking met good old ‘De-Loused in the Comatorium’, het debuut en wellicht de laatste keer dat Rick Rubin iets waardevols heeft bijgedragen aan de wereld. Tijdens de afwas of zelfs het werk; The Mars Volta luisteren zorgde voor een leeg hoofd en extra adrenaline. Vraag me niet hoe. En vraag me ook niet waarom ik dat prettig vind. Ik kan het alleen maar aanraden.
Een paar keer ‘Amputechture’ later – van die plaat krijg ik nog altijd niet genoeg – kom ik aan bij ‘Frances the Mute’, zeg maar het fan favorite. En wat gebeurt er? Er schijnen meerdere Mars Volta-realiteiten te zijn. Het door een breed publiek nog steeds enorm geapprecieerde ‘Frances the Mute’ is helemaal niet zo’n sterk album als ik mij kan herinneren, noch die monoliet die klinkt als één nummer. Ten minste, dat is wél het geval voor ‘Cassandra Gemini’. Of ja, alle stukken die onder dat ‘deel’ vallen, want ‘Frances the Mute’ heeft zowat de meest ingewikkelde tracklist aller tijden.
‘The Widow’ en ‘L’Via L’Viazquez’ (met die verschroeiende solo-intro van Frusciante) zijn prima tracks, maar je hoort met name bij die eerste dat er zestien jaren gepasseerd zijn. Nog slechter verouderd is het domweg bombastische ‘Miranda that Ghost just Isn’t Holy Anymore’. En vanaf dit punt kan je makkelijk allerlei gaten porren in de zes albums bevattende Mars Volta-discografie. Het maakt de herontdekking er enkel maar interessanter op.
Het is een zegen dat sommige TMV-nummers afgedaan hebben. Dat laat meer ruimte voor het appreciëren van hun betere werk
Kaf van koren scheiden en enig gezond revisionisme maken het mogelijk om de focus te leggen op het echt briljante werk van de band, wat ook loont. Toen ik alles wat Rodriguez-Lopez de wereld in slingerde nog relevant vond, was er in feite te veel informatie om de afzonderlijke nummers die écht de moeite waard zijn, ook te appreciëren.
Maar de essentie blijft: al dat primo spul, die nummers die nog steeds briljant klinken, bevatten steevast de intensiteit van een Damien Chazelle-film. High octane shit, reteveel toegevoegde suikers en het constante gevoel dat je betere speakers nodig hebt. Chazelle is een prima bruggetje, want ‘Whiplash’ komt om de hoek loeren als je Thomas Pridgen bezig hoort op ‘The Bedlam in Goliath’. De kerel is wellicht knettergek – volg hem niet op Twitter – maar dat is nog niets vergeleken bij wat hij op een kit uitsteekt.
Omdat er te veel van dit soort kortere, overgeproduceerde nummers op staan, kan ‘The Bedlam in Goliath’ nooit het artistieke hoogtepunt van The Mars Volta vormen. Of, iets correcter gesteld: het album bevat an sich geen zwakke momenten, maar is onnodig vermoeiend. Toch was de band nooit beter dan toen. De auteur van dit stuk Deze fanboy zou ze in 2008 eindelijk volwaardig live te zien krijgen, na de onverwachte annulering van hun festivaltour in 2005 (de Orange Stage van Roskilde en de Pyramid Marquee op Werchter hadden prachtige slots gereserveerd). Met drie jaar vertraging moest en zou het gebeuren. Vijf jaar zelfs, gerekend vanaf die ene keer dat ik ze zag in het voorprogramma van Red Hot Chili Peppers in het Sportpaleis. Dat was lachen.
Eigenlijk bevat ‘The Bedlam in Goliath’ alleen maar goede nummers, maar het album is onnodig vermoeiend
Alsof de duivel ermee speelde, vielen Tilburg en Brussel op onmogelijke data in 2008. Dan maar Parijs, dat haalde ik net. In L’Olympia nog wel, waar mijn ouders ooit Leo Ferré in levende lijve zagen en waar Led Zeppelin aan hun wereldverovering begon. De audio van dat Led Zep-concert staat integraal op Youtube, maar bewegende beelden zijn lekkerder. In de marge van die tour verschenen Page en co immers op de Franse tv. Een registratie die tot op vandaag door sommigen – onterecht, maar soit – als de geboorte van metal wordt beschouwd.
Leg de Britten in deze vroege fase snel even naast The Mars Volta rond ‘The Bedlam in Goliath’. Inderdaad, je denkt in eerste instantie dat TMV ordinaire fucking prog is. En dan ook nog eens met meer franjes en minder uitgepuurd dan Led Zeppelin. Vanwaar dan toch mijn enthousiasme? Omdat The Mars Volta geen blues-doorslagje is, maar een erfgenaam van Miles Davis en ultiem veel spannender en wereldser dan Led Zeppelin. Je hoort Autechre, je hoort Zappa en je hoort afrobeat. Daarvoor moet je natuurlijk iets minder oppervlakkig luisteren en net dat is soms – begrijpelijk – te veel gevraagd voor de leek. De inspanning die het vergt, is relatief gezien enorm.
In tegenstelling tot Led Zep is The Mars Volta niet zomaar het blues-doorslagje dat we later klassieke prog zijn gaan noemen
The Mars Volta is altijd multicultureel geweest, met een Puerto Ricaans-half Mexicaans duo en een band waarin Mexicaanse Amerikanen veelal de meerderheid vormden. De hoeveelheid invloeden is gigantisch en ook gigantisch divers; zoals totaal onbekende Aziatische scenes en non-muzikale inspiratiebronnen dankzij de minder bekende mythen. De gelijkenissen met Led Zeppelin berusten dus op zuiver toeval. Echt waar.
Maar Parijs dus. L’Olympia in 2008 bleek hen zo goed te bevallen, dat The Mars Volta er een jaar later middenin een festivaltournee speciaal naar terugkeerde. Overigens moet je ooit eens een show in L’Olympia meegemaakt hebben. De zaal is niet veel groter dan de Vooruit, maar om de zoveel tijd kan je er wel een grote naam als Nine Inch Nails zien. De aantrekkingskracht van die plek houdt kennelijk nog steeds niet op. NIN met amper 2000 man en een kolkende moshpit waar je voeten de grond amper raken en waarna je in de Parijse metro het zweet uit je t-shirt mag wringen, zoiets vergeet je niet gauw.
Nog marginaler dan een metro onderzweten was ik na afloop van The Mars Volta in 2008. Begin maart en dus nog ferm koud, zou ik op straat in de buurt van Paris-Nord overnachten in afwachting van de eerste Thalys. Als een echte clochard. Een weinig aan te bevelen ervaring, want los van de gevaren waar ik mij toen niet echt van bewust was, zijn bushokjes de antithese van comfort. Maar dat het de moeite was, bevestigt het feit dat ik goed dertien jaar later nog steeds geen beter optreden heb meegemaakt.
Na dertien jaar heb ik nog steeds geen beter optreden meegemaakt dan The Mars Volta in 2008
De setlist illustreert het voor de The Mars Volta-aficionado meteen. Je kunt letterlijk niets beters bedenken, zeker omdat de twee laatste albums toch geen voldoende sterk materiaal bevatten om hiermee te kunnen concurreren. Maar daarover later meer. Meer dan drie uur duurt het concert in 2008, zonder onderbreking. Okee, ‘Asilos Magdalena’ en ‘Miranda…’ akoestisch (betere versies dan de originelen) zorgen voor wat zuurstof rond de tijd dat iedereen al een curfew verwacht. Maar dan wordt alsnog een kwartier durend ‘Day of the Baphomets’ ingezet voorafgegaan door de aankondiging ”we’re gonna bore you with one last very long song”. Dat is altijd een mokerslag, in de positieve of negatieve zin. Als je 21 bent en al drie jaar reikhalzend naar die band uitkijkt, kan je al raden welke zin dat is. De avond viel niet mee voor wie matig vertrouwd was met ‘Amputechture’ en in zekere zin had zelfs ik het toen lastig. In tegenstelling tot veel Mars Volta-nummers, is deze setlist met de jaren echter alleen maar sterker geworden. Bovendien is een nummer als ‘Cygnus… Vismund Cygnus’, dat me nu ietwat koud laat op plaat, in de uitvoering van toen werkelijk waanzinnig.
Wat The Mars Volta veelal speelde in het voorjaar van 2008 vat samen welke facetten van de band de tand des tijds uitstekend hebben doorstaan en vandaag soms zelfs nóg beter tot hun recht komen. ‘The Bedlam in Goliath’ is een fantastische plaat wanneer selectief beluisterd, ‘Frances the Mute’ heeft serieus ingeboet, maar bevat nog steeds de beste 25 minuten Mars Volta en alles bij elkaar is ‘De-Loused in the Comatorium’ gewoon dé klassieker waarvan elk nummer nog steeds slapt. ‘Amputechture’ is de favoriet voor de belezen Mars Volta-luisteraar en is technisch ongeëvenaard. Al dit komt perfect uitgebalanceerd terug in die tour van 2008. Wat dan met de laatste twee albums? Tja.
Vanaf ‘The Bedlam in Goliath’ ontbreekt die volgepakte sound die je meesleurt naar een wereld tjokvol mythes en metaforen.
Over ‘Octahedron’ kan ik amper een goed woord zeggen, op slottrack ‘Luciforms’ na dan. De plaat is kort, plat en klinkt als een soort appendix ten gevolge van een platencontract-keurslijf. ‘Noctoruniquet’ gaf ik daarentegen ooit een 9/10 op de voorganger van deze site. Het is hoogstens een zeven, maar er staan nummers op die je bijna naast hun betere werk kunt leggen: ‘Dyslexicon’ en ‘Empty Vessels Make the Loudest Sound’ (fucking briljante titel) zijn even divers als ingenieus. Eens een anthem, dan weer experimentele ballade met schijnbaar achterwaarts ingespeelde drumpartijen. ‘In Absentia’ bevat dan weer instrumentale stukken die zomaar door Alexander Hacke bedacht hadden kunnen worden.
En toch ontbreekt het vanaf ‘The Bedlam in Goliath’ totaal aan die volgepakte sound die je willens nillens meesleurt naar een faux-mythologische wereld tjokvol metaforen. De geüpdatete foto’s op de TMV-socials komen niet toevallig uit hun gouden tijdperk. Hun boxset verzamelt weliswaar álles (ook nog niet verschenen demo’s); het is toch vooral een verwijzing naar hun versie van magisch realisme waarmee ze de alternatieve lijstjes domineerden tijdens het eerste decennium van deze eeuw. Wellicht is ‘La Realidad de los Sueños’ (en dus niet een reünie of een collab met Ye) puur het gevolg van corona. Wat extra tijd om na te denken leidt veelal tot de gezondere conclusies. Geen Tu quoque? deze keer en dat is prima zo. 600 dollars well spent.