januari 17, 2022
Geschreven door: Marc Puyol Hennin

G A S

Het gebeurt zelden dat beeldende kunst wordt gemaakt onder de naam van een muziekproject. Laat staan dat die kunst ook tentoongesteld wordt. Al is GAS strikt genomen een audiovisueel concept van synesthesie-grootmeester Wolfgang Voigt, de zestig inmiddels voorbij en in sommige kringen een levende legende. Voigt is tegelijk overal en nergens; een semi-anonieme grote meneer uit een elektronische scene met een bijzonder rijke geschiedenis en als GAS de ultieme einzelgänger en stiekem ook cash cow van Kompakt Records, net als Voigt zo Keulens als de Dom zelve.

Het is niet dat Voigt bewust kiest voor een low-profile aanpak die hem uit de schijnwerpers houdt. Het is eerder dat hij – zeker wanneer-ie als GAS door het leven gaat – steevast terugkeert naar één inspiratiebron. En daarmee bedoelen we letterlijk één enkele; een singulariteit. De plek heeft zelfs een naam en kan je doodgewoon bezoeken: Königsforst.

GAS’ derde album is ernaar vernoemd. Met zo’n eng kader is het niet moeilijk dat GAS nooit echt boven de ambient-niche uit zal torenen, al stond Voigt met dit project in recente jaren op Le Guess Who?, Dekmantel en zelfs de Kölner Philharmonie (grote zaal, you bet). De muzikale én artistieke diepgang die GAS in een kwarteeuw geschiedenis (met 1/7 eeuw pauze weliswaar) herbergt, is kennelijk groot genoeg om erover te exposeren.

Ondanks de monotonie, kan je zeggen. Want zoals een kennis het onlangs mooi verwoordde: “Hij doet zoals Arjen Robben: je weet altijd wat er komt, maar toch blijft het zo steengoed.” De vermeende monotonie van GAS is echter schijn. Je zou eerder moeten spreken van monochroom; het muzikale facet van GAS herbergt een uitzonderlijke rijkdom aan textuur, maar blijft binnen hetzelfde register. We zouden het niet anders willen, want net dat register is GAS’ handelsmerk, dat als een warm dekentje om je heen wordt gedrapeerd. Alsof je na een ferme bongrip lekker wegzakt op je bank terwijl Match of the Day op tv aanstaat.

Toch zijn de ervaringen die aan de basis liggen van het GAS-oeuvre lang niet zo bucolisch en zacht voor de zintuigen als wat de individuele luisteraar veelal ervaart. Voigt nam in zijn jonge jaren straight up LSD en ging dan uren door dat befaamde bos wandelen. Beïnvloed door de acidgolf van begin jaren ’90 resulteert dat in een reeks ambientplaten waar in 2000 abrupt een einde aan komt. Naadloos pikt hij de draad in 2017 weer op met het waanzinnige ‘Narkopop’. In de twee albums die daarop volgen en in het bijzonder het vorige maand uitgekomen ‘Der Lange Marsch’ grijpt GAS weliswaar terug naar zijn beproefde recept, maar neemt de muziek compromislozer, en ja, zelfs donkerder vormen aan.

Dat Voigt fan is van Wagner, kon de aandachtige luisteraar al weten. Op track 4 van zijn nieuwste werk krijg je evenwel een flard ‘Tristan & Isolde’ over je heen die zo in your face is dat de loodzware 4×4-beat eronder dreigt te bezwijken; het is een ongehoord statement in 25 jaar GAS-geschiedenis. Net als op ‘Narkopop’ is de beat doorheen ‘Der Lange Marsch’ dreigend en gezellig, afstandelijk en warm tegelijk, met dank aan slim gebruik van filters. De beat is meer dan ooit GAS’ metronoom, zowaar nog meer dan op andere van zijn albums. Ja, zelfs op 60-jarige leeftijd zien we Voigt stevig doormarcheren in een bos dat geen grenzen kent. De titel is niet gestolen.

De grootste verdienste van Voigts reanimatie van GAS is het gebruik van een juxtapositie waar hij tijdens die 14 jaar pauze wellicht goed heeft over nagedacht. Bijgevolg was zijn terugkeer veel meer dan het heropleven van GAS als ultieme ambient undercard-naam. Het betekende een volledig nieuwe stap voor datzelfde genre, een stap die naadloos aansluit bij hoe groot clubcultuur inmiddels was geworden en GAS zelfs relevanter dan eerder maakt. GAS’ beats klinken in het ‘Narkopoptijdperk’ als een verknipte inkijk op de realiteit, terwijl de ijle synths en geabstraheerde strijkers tot het rijk van de hallucinogenen behoren. GAS heeft met andere woorden ambient gemaakt met een extra dimensie; een klankbeeld dat perfect tussen realiteit en fictie in zweeft. Of: hij heeft zijn eigen muziek opgedeeld in twee beter te onderscheiden segmenten: ambient en techno. De juxtapositie als doel op zich.

Als pseudo-culturele events als HORST of Draaimolen Festival één ding bewijzen, dan is het dat alle windowdressing – die andere juxtapositie – van de wereld niet volstaat voor een meer intellectuele viering van elektronische muziek. Tegen zoveel plat hedonisme is geen enkel randprogramma opgewassen. In essentie moet de muziek zélf tenslotte ook kloppen. Er bestaat niet echt een betere exponent voor dat principe dan de hedendaagse versie van GAS. Wie het wil, krijg een cerebrale ervaring. En wie het wil, zal GAS net zo goed fysiek en stevig onder invloed van drugs kunnen appreciëren. Maar de kwaliteit blijft. En dat zijn we na jaren van whitewashed techno, dertien-in-een-dozijn house en de recuperatie van ravecultuur vergeten. Belangrijker nog: moderne aandachtsbogen zijn niet opgewassen tegen GAS. Je moet bijna in een soort roes belanden om de muziek te appreciëren. Of de muziek zorgt daar zelf voor, mits je oog hebt voor de juiste omstandigheden. Dat kan makkelijk: een goede koptelefoon, een comfortabele bank en een glas wijn. Of: een donkere zaal waar ruimte is om te liggen en niet alleen om schouder aan schouder dat saaie repetitieve dansje en dat cringy ding met de armen te doen. Terwijl de andere helft van het publiek erdoor heen lult. Het is een fundamenteel andere, meer individuele en compromisloze, ervaring. En het vergt als luisteraar opofferingen, of je nu thuis op de bank zit of GAS live wil meemaken (als dat ooit nog gebeurt).

De realiteit van GAS is per slot van rekening helemaal niet monotoon, maar wel subtiel. En dus vergt het moeite. Dat geldt meestal voor muziek die op zoveel diverse manieren ervaren kan worden, en GAS gaat als project dus nog een stapje verder. De schilderijen die kunstgalerij JUBG in de kantoren van Kompakt tentoon stelt, zijn niet zozeer de basis van GAS’ muziek, maar het complement ervan. Wat er eerst komt? We zouden het Voigt zelf willen vragen, maar hij gaf niet thuis. Het is ook niet het eerste wat je je afvraagt, als je ‘Werkschau’ – zo heet de lekker droog getitelde expo – bezoekt. Je mag immers je verwachtingen al snel de vuilbak in kieperen. Vergeet een dichtbegroeid bos door de ogen van een insect (wie GAS al live zag, weet wat we bedoelen), of een collectie albumcovers die net als de muziek subtiele varianten van elkaar zijn. In ‘Werkschau’ tref je ook collages, met verf misvormde posters van voetballers en zelfs NFT’s (yikes) aan. Allemaal te koop aan pittige prijsjes, trouwens. Mooi voor Voigts pensioenfonds.

Al is – nogmaals – Voigt hier niet de beeldend kunstenaar, maar wel GAS. Dat die keuze louter opportunistisch zou kunnen zijn in plaats van gebaseerd op een artistieke realiteit, bekruipt je tijdens een bezoek wel meermaals. Toch baden de topwerken uit ‘Werkschau’ in de GAS-sfeer. Onrechtstreeks doen die beelden denken aan een andere (ingeweken) Keulenaar. Maar waar Gerhard Richter erom bekend staat geen of amper een zwaartepunt te hebben in zijn inspiratiebronnen, staat in de kunst van GAS het patroon centraal. Niet alleen wat hij in de natuur vindt, maar ook verpakkingen, eigen creaties, knipsels en variaties op een thema.

Close-up van 'GEDULD', 2009, 245x130, Acryl auf Tetra Pak
Close-up van ‘GEDULD’, 2009, 245×130, Acryl auf Tetra Pak

Repetitiviteit en een rijke gelaagheid zijn rode draden, visueel genot en intrigerende – doch soms polariserende – observaties zijn het resultaat. ‘Werkschau’ toont zonder meer een ander facet van GAS én van Voigt zelf. Dit is werk dat net zo goed kan ontstaan zijn terwijl hij zijn eigen muziek beluisterde, terwijl veel van z’n muziek ongetwijfeld voortvloeit uit inspiratie die Voigt opdeed na of tijdens de totstandkoming van sommige werken. Dat onderscheid kan je met enige verbeelding wel maken. We kennen het antwoord op de vraag dus toch al, Wolfgang.

Al staat het buiten kijf dat de muzikale poot van GAS (zeker wanneer aangevuld met live visuals die hij zelf heeft bedacht) een paar niveaus hoger staat dan de beeldende kunst-tak. Met deze bescheiden maar vrij exhaustieve expo wordt ook niets anders beweerd. Ook als je het hoofddoel ervan – geld verdienen – even achterwege laat, kan je er als luisteraar van GAS veel uithalen. Een kleine toegangspoort tot de leefwereld, nieuwe contexten ontdekken waarin je de muziek kunt appreciëren en vooral: links die je niet eerder zag. De vervaagde en vervormde tropische eilanden, de meticuleus aangebrachte reliëflijntjes op een abstract schilderij of de meer vertrouwde eindeloze loop van bladeren, takken en mossen die het ultieme beeld bij zijn muziek vormen: bij alles kun je in je hoofd de muziek van GAS horen weerklinken. En net zoals Keulen belangrijk is geweest voor elektronische muziek, heeft de stad ook een innige band met moderne kunst en in het bijzonder abstract expressionisme en pop art. GAS brengt beide tradities samen.

Werkschau’ loopt nog tot en met 19 maart en wordt gecureerd door JUBG in de kantoren van Kompakt Records.

Uitgelichte foto: Detail van ‘Oktember Grau’, 1997- 2009, 220×150, Digitaldruck auf Fotopapier auf Dibond

Close
Menu