Dat COVID-19 de muziekindustrie tot de nodige herbronning heeft aangezet, is een veelal utopische, nog op lange termijn te toetsen hypothese. Maar soms zijn er verhalen – en wat heeft een mens momenteel meer nodig dan verhalen? – die tot broodnodige hoop stemmen. Pragmatisch idealisme hoeft niet altijd het oxymoron in zich te dragen die op het eerste zicht in je gezicht fluimt. In tijden van verstoorde aanleveringsketens en een schier vernietigd verdienmodel, zijn er artiesten die met het hoofd boven het maaiveld de situatie aangrijpen om te vernieuwen. Leest dit als de visie van columnist Schumpeter op de zaak? Misschien. De orde van de dag luidt echter: Senyawa heeft met ‘Alkisah’ niet enkel een spijkerhard manifest afgeleverd, maar ook een nieuw verdeelmodel op voorzichtige wijze in de markt gezet.
Laat ons duidelijk zijn: belangrijker dan de analyse van de distributiewijze en het door Senyawa gepropageerde gedecentraliseerde model, is het album zelf. ‘Alkisah’ is een essentiële bloemlezing van wat Rully Shabara and Wukir Suryadi in de loop van de laatste 10 jaar hebben opgebouwd: een globale toekomst voor de levendige experimentele scene van Yogyakarta. Al het inhoudsloze gezwets over het ‘tribale exportproduct’ en “jeetje hij maakt zijn eigen instrumenten! Wat enig” terzijde, is het wel zo dat Senyawa er eigenhandig in slaagt om de traditionele gamelanmuziek naar het Indonesische achterplan te duwen. ‘Alkisah’ – wat zoveel betekent als ‘er was eens’ – is na het in 2018 verschenen ‘Sujud’ de tweede voltreffer van de band op rij die steunt op een doomy cross-over tussen cathartische zang en zware, onorthodoxe basklanken zoals we die ook kennen van de laatste Swans-incarnatie. De zwaar overstuurde ruggengraat op ‘Istana’ doet vermoeden dat de samenwerking met Stephen O’Malley – ja, die van Sunn O))) – op ‘Bima Sakti’ zijn sporen nu ook blijvend heeft nagelaten. Het is een heerlijke selfmade drone die de track verder stuwt gedurende zeven weinig aan de verbeelding over latende minuten.
The New Gods
Het fenomeen Senyawa werd in 2012 al op uitmuntende wijze gevat door Vincent Moon in de live-documentaire ‘Calling The New Gods’. De live-registraties in bepaalde uithoeken van het Balinese eiland cirkelen steeds dichter naar het centrum van Yogyakarta toe, waar het duo nog steeds thuis is. Zelden werd een artistiek wordingsproces zo treffend neergezet in een conceptueel behoorlijk eenvoudige 25 minuten. ‘Alkisah II’ vat diezelfde urgentie die Shabara en Suryadi live kenmerken. Het is een stuwend, concentrisch basloopje waartegen Shabara een beheerste chant debiteert, waarna het geheel steeds dieper in de euforische waanzin duikt die Senyawa op de beste momenten zo eigen is. Diezelfde mystieke waanzin komt ook sterk naar voren in het iets minder subtiele ‘Menuju Muara’, dat van Suryadi in een kolkende loop mag baden.
Om het weinig kenmerkend prozaïsch samen te vatten, heeft Senyawa een zoveelste mijlpaal opgeleverd met ‘Alkisah’. De vraag hoe het werk aan de man te brengen, kwam pas in september van vorig jaar aan de orde. Aangezien Senyawa al enkele jaren de decentralisatie predikt, was het een kwestie van tijd voor het idee ook effectief de verkoopsrealiteit binnendrong. Daarom lanceerde het tweetal een open call waarop geïnteresseerde labels konden intekenen. Maar liefst 44 onafhankelijke labels – sommige labels in consortium – bevestigden hun concrete interesse in het project. Denk aan bekendere labels als Phantom Limb uit het VK, maar even goed ons eigen Les Albums Claus X Kiosk Radio en het Russische School of the Arts.
Oikonomos
Meer dan een loutere gedecentraliseerde distributieketen, staat ook de lokale uniciteit centraal in Senyawa’s idee. Ieder label kreeg immers louter de audio tracks en enkele elementen uit het meer generieke artwork. Verder kan elk label zich de volledige vrijheid toe-eigenen om lokale remixes van de tracks uit te brengen in zogenaamde deluxe versions, en om met een eigen albumcover uit te pakken. Senyawa benadrukt dat het model niet om optimale verkoopscijfers draait, maar om een ondergraving van het huidige eigendomsconcept dat heerst in de muziekindustrie. Enig gezond scepticisme bij zulke claims is niet overbodig. Het is niet bijzonder moeilijk om in deze visie een fijn uitgekiende marketingstrategie te zien. Een Belgische versie van ‘Alkisah’ zal waarschijnlijk eenvoudiger het Belgische publiek van exclusiviteitsjagers bereiken. Interessanter dan het filosofische eigendomsdebat – echte open source wordt het immers nergens – is dan ook het samenwerkingsnetwerk dat tussen de labels ontstond via online fora. Door het kunnen uitwisselen van ideeën met betrekking tot de release, kristalliseerden verschillende ‘Alkisah’-versies netjes uit tot volwaardige stand alone albums. Waar één label economisch uiteraard voor schaalvoordelen kan zorgen, staat een gelokaliseerde aanpak garant voor een betere marktkennis, en dus een verlaging van de transactiekosten. Het idee is dus economisch niet per se een revolutionair gegeven. Een belangrijke voetnoot is echter dat dit gedecentraliseerde model werkt voor Senyawa – met een zekere fanschare over de hele wereld, en zeker in de wingewesten in Europa – maar het is maar de vraag hoe eenvoudig het model toegepast kan worden voor de kleinere artiest, die niet meteen op interesse uit pakweg Libanon kan rekenen.
Alle verdere vragen terzijde blijkt de drang om het distributiemodel, maar even goed de vergoedingswijze binnen de sector te vernieuwen haast onstuitbaar. Het is een goede zaak dat Senyawa het collectieve in het proces op globale schaal een plaats tracht te geven in wat vaak nog steeds een oligopolistische markt is. Het is ook opmerkelijk dat zulke boude insteek ook praktisch uitvoerbaar blijkt. Maar laat het secundaire secundair blijven, want de essentie blijft: ‘Alkisah’ is, of de plaat nu door 44 of door EMI wordt uitgegeven, nu al ontegensprekelijk lijstjesmateriaal. Het zal dan ook niet verbazen dat Stephen O’Malley weigerachtig stond tegenover té veel aandacht voor de distributie: “So why does it have to be sustainable as a business? Of course music is sustainable.“1 A-men.
1Excerpt uit het artikel One Album Released by 44 Labels. Is This the New Global Jukebox? van The New York Times.