Het zal komende zomer precies een decennium geleden zijn dat ik getuige was van een van mijn meest memorabele concerten ooit: Goat op Roskilde 2013, de voorlaatste festivaldag om 2u ’s nachts in een stomende Pavillion. Terwijl (mph) er met (sc) om wedde dat Björk schuilging achter een van de maskers, gaf het publiek zich over aan een soort delirische chaos. ‘World Music’ was net uit en Goat was ongetwijfeld al een van dé Hypes van het jaar – al was 2013 dan nog een compleet non-jaar volgens diezelfde (mph) – maar het was de bijhorende tour die van Goat een onmiskenbaar Fenomeen maakte.
Toen, tien jaar geleden, was het nog maar de vraag of Goat in haar toenmalige incarnatie een lang leven beschoren was: niet alleen omdat muziek en gimmick bij Goat zo sterk verweven zijn, maar ook omdat tours en strakke releasecycli haaks leken te staan op de identiteit van Goat als veranderlijk collectief uit een onooglijk Noord-Zweeds dorp. Een collectief dat al ruim dertig jaar bestond in wisselende gedaanten – of tweehonderd jaar, de details wisselen per interview – toen het in 2012 besloot de studio in te duiken. Maar kijk: anno 2022 heeft Goat vier reguliere albums en verschillende tours op haar naam staan. Ze verzorgden zelfs het voorprogramma voor godbetert Foo Fighters in Göteborg.
In 2016 leek hun derde album dan ook een logisch afscheid, al werd het nooit officieel zo aangekondigd. Een albumcover waarop voor het eerst, ‘Collapse Into Now’-gewijs, een foto van de albumleden prijkt; ‘Goodbye’ als voorlaatste song, en, nuja, een albumtitel als ‘Requiem’. Zeggen dat er sleet op de formule zat zou overdreven zijn, maar impliciet erkennen dat er überhaupt een formule bestond, had voor een band als Goat bovendien al voldoende moeten zijn om het einde te aanvaarden. Om dan misschien, à la Godspeed, een twintigtal jaar later nog eens een paar sterke albums uit te persen.
Het feest van de zintuigen
Maar kijk: in plaats van een hiatus kwamen een paar livealbums, een compilatiealbum, een soundtrack en nu, zes jaar na ‘Requiem’, dus ook onvervalst nieuw studiowerk van Fuzzlord, Goatlord et al. En laten we meteen met de deur in huis vallen: ‘Oh Death’ is steengoed – haast even goed als ‘World Music’, en dat wil wel wat zeggen. Goat grossiert zoals gewoonlijk in een voluptueuze, dionysische zintuiglijkheid, als ware het een frontale botsing tussen The Flaming Lips, Fela Kuti en Funkadelic. Ik stel mij de creatieve breinen achter Goat voor als de J Dilla’s of Steven Ellisons van de zogenaamde wereldmuziek: maniakale crate diggers, muzieknerds, compulsieve verzamelaars die hun encyclopedische kennis op een dag besluiten te ballen in een soort schitterende synthese.
Maar. Goat blijft, toch op een groot deel van hun songs, hondstrouw aan de sound die ze tien jaar geleden uitvonden en toen ook meteen perfectioneerden. Het verrassingseffect van de blitzkrieg (‘Diarabi’!) waarmee ze toen de wereld veroverden kunnen ze uiteraard nooit meer evenaren. Schreeuwerige anthems als ‘Soon You Die’ of ‘Chukua Pesa’, meteen de twee eerste nummers, katapulteren mij onmiddellijk terug naar de Pavillion op die bewuste avond in juli 2013. Is dat een slechte zaak? Tja. Op de flow waarmee ze gebracht worden valt niets aan te merken, op het soort nonchalante urgentie dat Goat tot haar handelsmerk heeft gemaakt evenmin. Maar ergens voelt ‘Soon You Die’ wel heel erg aan als een getrouwe kopie van pakweg ‘Goathead’.
Neusfluiten en Pharaoh Sanders
Nee, ‘Oh Death’ klinkt het meest fris daar waar Goat andere wegen inslaat: neem bijvoorbeeld het briljante ‘Apegoat’, een hilarisch nummer waarop dierengeluiden worden nagebootst op wat klinkt als twee neusfluiten. Of ‘Under No Nation’, dat zomaar een eerbetoon aan Pharaoh Sanders kon zijn, met een molenwiekende saxsolo die het nummer zonder omzien hijackt. Of zelfs de relatief onopvallende outro, ‘Passing Like Clouds’, die ons hoop geeft dat Goat binnen twintig of dertig jaar een soort reïncarnatie zal geworden zijn van LaMonte Young’s Theatre of Eternal Music. En zo valt het album in feite uiteen in twee delen: de nummers die haast op agressieve wijze samenhorigheid propageren, en de nummers die gericht zijn op introspectie en trance. En als we tot het besluit kunnen komen dat Goat anno 2022 nog iets kan toevoegen aan haar ongenaakbare debuut, dan is het eerder dankzij die tweede categorie nummers.
Wat ondanks alles wel een zekerheid blijft: Goat is bovenal een liveband, en dan nog een die nergens beter tot haar recht komt dan op een zwoele zomeravond, in een of andere zweterige tent. Hoog tijd dus voor een nieuwe festivaltour deze zomer. Afspraak aan de linkerpaal van de Pavillion?
Uitgelichte afbeelding (c) Ante Johansson