april 22, 2022
Geschreven door: Stef Claes

I Contain Multitudes – Loraine James en muzikale ontdubbeling

Je hoeft geen Bob Dylan of Stromae te zijn om een ‘multitude’ te vormen. Het vluchtige van de meeste identiteiten anno 2022 biedt voldoende stoffering om de ‘ik ben/omvat een veelheid’- uitspraak lichtjes meewarig een pleonasme te noemen, gezien het ‘zijn’ an sich natuurlijk niet voor één gat te vangen is. Pseudofilosofisch openen is altijd goed, dat zal u vast gemerkt hebben, maar in dezen dient het ook werkelijk een hoger doel.

Onlangs verscheen immers het prachtige self-titled debuut van Loraine James’ alter ego Whatever The Weather, een drie kwartier durende ode aan de Aphex Twin van – laat ons zeggen – begin jaren 90. En voor wie Loraine James een beetje kent is dat geen evidente stap. ‘For You and I’ en ‘Reflection’ zijn twee broeihaarden van ideeën, die de Londense ‘stadselektronica’ een fris gezicht trachten te geven. Het zijn Hyperdub-producten pur sang, maar dan minder maniëristisch en meer gericht op wat er echt toe doet: de uitdieping van een nieuwe geluidswereld, en de vertaling van de materiële omstandigheden waarin James opgroeide (de sociale woonblokken in Enfield, Londen) naar een reëel toekomstperspectief voor de ‘vergeten wijken’. Over James’ werk dus niets dan goeds, en ‘Whatever The Weather’ is een blijvertje, maar…

…I couldn’t help but wonder…

Loraine James is de zoveelste (relevante) artieste in de rij die haar momentum en/of uitzonderlijke talent wil onderstrepen met een extra release onder een andere moniker, met een ‘nieuwe band’ of in een andere artistieke vorm. En uiteraard is ze verre van de eerste die de diversificatie van haar portfolio even enthousiast omarmt als wij deze newspeak. Gingen haar onder meer voor: The Bug, de Sunn o)))-clan, Will Oldham, Dan Snaith, maar dichter bij huis ook Lander Ghyselinck en Bert Dockx. Geen sukkeleirs. Waarom lijkt het in godsnaam zo interessant om onder meerdere aliassen te kunnen werken? Verscherpt of verslapt zulke verbreding de artistieke focus, of is het een louter economisch verhaal? Er zijn zowel economische, artistieke als perceptionele aspecten aan de beslissing om nieuwe projecten onder een andere moniker te releasen.

De cynische lezer – het oorkussen der onverschilligheid enzovoort, dixit (vg) – kijkt meteen naar het onderliggende marktmodel dat uit de voegen barst, en dus een loutere verhoging van het aanbod en meer variatie in de output. Maar bij vele artiesten lijkt een release via een nieuw project niet gericht op een verhoogd economisch rendement (wat al helemaal moeilijk te rijmen valt met pakweg een abstracte ambient-uitstap zoals die van James), en integendeel, zelfs een acommercieel karakter te hebben. Waar het project een artistieke toegevoegde waarde heeft en het palet van de artiest zinvol uitbreidt, zou de economische reflex relatief overbodig zijn, gezien in een gezond model artistiek werk correct in de prijs vertaald wordt. De economische oefening hoeft evenmin altijd te leiden tot een uitbreiding, maar kan net op een absolute beperking van de output aansturen: hoe meer we worden blootgesteld aan nieuw werk van een artiest, hoe minder de individuele releases in de perceptie ‘waard’ worden – dit met uitzondering van het geval Guided By Voices, dat spreekt.

Enkele artiesten werden in de laatste decennia net bijzonder populair als ‘enigma’s’, ook na de ‘democratisering’ van de muziekindustrie, en niet als de meest outputgedreven artiesten. Denk dan onder meer aan Frank Ocean in het huidige tijdssegment, maar even goed aan respectievelijk Tool, Daft Punk en Burial in eerdere periodes. Al moet gezegd dat Maynard James Keenan zelf ook aan de heilige artistieke vermenigvuldiging heeft gedaan (Puscifer, A Perfect Circle,…), zij het met wisselend succes.

No matter how far you travel or how much you run from it…

Voor het spel van de muzikale schaarste is sinds de opkomst van de streamingplatforms een heel nieuw tijdperk aangebroken. Algoritmes vragen om gevoed te worden, en de beste manier om in nieuwe playlists, hitlijsten of feeds te raken is door op gezette tijdstippen iets te releasen, of dat nu een EP, een full album of een verzameling losse songs is. Het economisch fundament achter het spreiden van releases, desnoods over verschillende aliassen, is recent dus enkel sterker geworden.

Het is in de muziekindustrie vandaag relatief eenvoudig als je enigszins een redelijk inkomen uit releases wil halen: uitbrengen of gegeten worden, afhankelijk van het platform dat de artiest ter beschikking heeft. Omdat er zoveel nieuwe muziek uitkomt op zo ongeveer elk tijdstip, resten er nog twee opties: inzetten op singulariteit en oorspronkelijkheid en dus een lage output, de streaminglogica terzijde, of gewoon enorm veel uitbrengen, zij het veel meer gespreid. Dat laatste is in een model waarin het louter overleven is vanuit het standpunt van de artiesten niet onlogisch, noch per definitie laakbaar: nobele ideeën of daden leiden dan misschien wel tot een gunstig laatste oordeel, ze worden zelden onmiddellijk – of in dit geval tijdig – beloond.

Een bijzonder voorbeeld met betrekking tot de economische annex populariteitslogica in het hele streamingverhaal is het verhaal van Tool. De band besliste enkele jaren geleden onder aanhoudende druk om alsnog alle albums op de grootste streamingdiensten beschikbaar te maken, met een ‘verrassend’ gevolg: ze doken zowaar opnieuw op in de hitlijsten door deze beslissing. Veel content kan voor artiesten mét een platform met andere woorden renderen, maar dat is uiteraard geen logica die voor de meeste artiesten weggelegd is.

Can you ever escape your past?

Wat niet wil zeggen dat Loraine James deze (economische) beweegredenen heeft om onder de naam Whatever The Weather muziek uit te brengen. Misschien is het ook gewoon een fijn verzetje na twee persoonlijke, ‘belangrijke’ albums. En toegegeven: het is ook gewoon weer érg goed. Zie James’ album dus als aanleiding eerder dan als onderwerp van dit stuk. Maar zelfs bij haar voelen we een intuïtief verzet tegenover het verlaten van de ‘moedermoniker’. Er zit immers an sich niemand te wachten op een The Smile-album, wanneer ook Radiohead gewoon prima kan verder werken. Enfin, dit om maar een voorbeeld te geven, want in praktijk moet Jonny Greenwood natuurlijk scores voor bijna-goede films maken. Kortom is het argument: uitbreiding van het spijsaanbod kan de hongerige liefhebber afleiden van de essentie, maar ontneemt zelden het hongergevoel op een structurele manier.

Een nieuwe moniker kan te verantwoorden zijn in het licht van een fundamenteel nieuwe artistieke keuze, maar wijst ook op de onmogelijkheid om de vernieuwing door te voeren binnen het kader van het ‘hoofdproject’, hoewel bijvoorbeeld datzelfde Radiohead al meermaals bewezen heeft dat artistieke consistentie niet samen hoeft te gaan met een vaste artistieke lijn en een kenmerkende basissound. De hypothese toepassende op het werk van Whatever The Weather, is de vraag die rijst de volgende: was deze release echt niet mogelijk onder de Loraine James-stempel? Vanuit een perceptionele en muzikale logica is het ons inziens zeker begrijpelijk dat voor een andere moniker geopteerd werd in dit geval, maar een must is het zelden.

We pretenderen helemaal niet om het debat rond de verschillende aliassen hier uit te putten. Daarvoor zijn er te veel effecten van de copernicaanse omwenteling in de muziekindustrie nog niet genoeg gekend, en is ook het identitaire verhaal erachter nog een in rekening te brengen factor, zoals in de inleiding aangegeven. Daarbij komen nog de soms hobbyistische aliassen – lees: ‘ik had een Fender Rhodes staan, en heb er 12 dierengeluiden mee nagebootst’-releases. Prima op woensdagnamiddag of zaterdagochtend, maar voor leuke experimenten zijn er andere plaatsen, zoals een zolder in het ouderlijke huis of de plaatselijke braderij. Dan liever een wezenlijke verandering van artistieke richting à la Camille Dhont-met-Gibson in het meest recente seizoen van Liefde Voor Muziek, of Rosalia op ‘MOTOMAMI’ natuurlijk.

Close
Menu