Of we op de bonnefooi vijf van de zeven dagen UH Fest in Boedapest mogen bijwonen. ‘Ja’, staat amper een half uur later in een mail. Zelden was een festival zo benaderbaar. Dat hoeft ook niet te verbazen, want ondanks de drie miljoen inwoners en een bijzonder rijke en bewogen geschiedenis, is UH Fest qua alternatieve nichefestivals het hoogst haalbare in Boedapest, hoofdstad van wat tegenwoordig bekend is als het Vlaanderen van Oost-Europa. Maar de historie van UH Fest gaat al jaren terug en de successen mogen er zijn. Hier volgt een – locatie per locatie – uitgebreide impressie van een noodzakelijk en inspirerend festival.
Institut Français de Budapest
Een week lang in diverse zalen over heel de stad. De formule is even simpel als doeltreffend, want er is geen betere manier om avontuurlijke muziek en een wereldstad te laten samenkomen. Af en toe maken de organisatoren een zijsprong, weg van hun meest geliefde plekken, en dit jaar is het epicentrum van Franse trots aan de beurt. Met nota bene een installatie in de ondergrondse parking van het gebouw (de enige die officieel op het programma stond) en een optreden cum performance in de hal. Frans-Italiaans buitenbeentje Loup Uberto plaatst een partij radio’s strategisch in de ruimte, zodat ruis en feedback zijn speculatieve herinterpretatie en tevens amalgaam van traditionele gezangen uit Noord-Italië en elders (we horen ook sporen van flamenco) ondersteunen en/of als een goed klinkende verkoudheid laten overkomen. Het komt best ongemakkelijk over en bij vlagen weet je niet zeker of Loup Uberto misschien gewoon dronken is. Het zet vooral de toon voor wat na UH Festival het meeste bijblijft: dit zorgvuldig gecureerde programma laat je dingen zien die je zelfs op een Meakusma Festival niet zou ervaren.
In het auditorium waar Franse notabelen hun plechtige toespraken houden wordt de piëdestal een keertje voor andere doeleinden gebruikt. De Française Terrine (Claire Gapenne) brengt haar set als was ze de consul zelve, met een voor Fransen vaak vreemde dosis zelfrelativering. Er volgt zelfs een hilarisch momentje als ze op een dood moment de twee microfoontjes omhoog brengt en het plaatje compleet is. De grap zit natuurlijk in het contrast. Gapenne laat immers klanken die normaliter nooit het daglicht zouden zien de zaal in rollen als rudimentaire beats. Het had zomaar nieuw materiaal van The Haxan Cloak kunnen zijn, ware het niet dat Bobby Krlic té succesvol is als onafhankelijk producer en maker van soundtracks (kom eens van je luie reet, Bobby).
Het gelegenheidstrio Ensemble in Limbo: Bartha-Bertók-Kiss is een stuk minder spannend, al is ook dit optreden onderdeel van een belangrijke rode draad op UH Fest: muziek die je moet laten bezinken en die vraagt om verdere kennismaking. Het showcasegehalte is hoog en dat bedoelen we positief.
Met Valentina Magaletti heeft UH Fest wederom het soort set te pakken dat je zelden ziet: een soloset op drums die blijft boeien. Uiteraard maakt Magaletti gebruik van (te) veel samples, maar gelukkig komt haar talent moeiteloos bovendrijven tijdens deze opvallend luide percussie-performance. De virtuositeit alleen al maakt het boeiend en haar composities doen bij vlagen aan Eugene Ughetti denken.
Gólya
Een eind buiten het stadsdeel waar alle historische trots en recente Hongaarse successen tastbaar zijn, ligt Gólya. In een troosteloze en sinister ogende wijk, een combinatie van industrieel verval en verwaarlozing. Toch is Gólya een briljante plek. De semi-anarchistische coöperatie draait tijdens dit festival op volle toeren, heeft twee verdiepingen met even veel bars, een dakterras én een goed geluidssysteem. En voor een prachtige band als Still House Plants moet dat ook. Het Britse trio – hoe lang mogen ze nog op de SHAPE-lijst staan? – combineert de gestileerde potigheid van een Disappears met dissonante, a-ritmische schoonheid.
Dino Spiluttini is de eerste van twee elektronische solosets. De Oostenrijkse Italiaan is schatplichtig aan Oneohtrix Point Never en Varg², maar zijn muziek mist nog ietwat een smoel. Vooral de lokale artiest András Molnár aka The Stanley Maneuver maakt indruk met wat misschien wel het beste concert van deze festivaleditie is. Een fijn besnaarde en moedige ambient-set waarin de artiest risico’s durft nemen die steevast resulteren in straffe loops en mixes. Een beetje zoals die nacht dat een vermoedelijk stonede Daniel Lopatin de beste uitvoering van ‘Replica’ ooit placeerde in de Gloria op Roskilde. En als we toch aan het vergelijken zijn: de set van The Stanley Maneuver is op deze UH Fest wat de set van Köhn was voor de laatste editie van Meakusma. De parallellen worden evidenter als je de aanloop van dit optreden kent: alle materiaal van Molnár – inclusief nieuwe muziek – werd zes jaar eerder gestolen. Met een gebroken hart stopte hij simpelweg met muziek maken. Tot nu. Voor de lokale scene, de artiest en zijn vrienden in het publiek is dit een emotionele terugkeer. Dat wordt ook nog eens kracht bijgezet door een publiek dat een heel festival lang niets anders doet dan aandachtig luisteren. Zoiets is hier een zeldzaamheid geworden.
Met Odete staat een van de vele queer-artiesten op UH Fest, iets wat zich steeds meer in de grijze zone van de Hongaarse wetgeving bevindt. Organisatoren Krisztián Puskár en András Nun maken zich verrassend genoeg weinig zorgen over de anti-LGBTIQ+ wet die eerder dit jaar Europa in rep en roer zette: ‘De wet is onuitvoerbaar. Het probleem is het discours dat ermee gepaard gaat’. Na een eerste gesprek blijven ze wat op de vlakte, maar een dag later komt toch een mail binnen waarin ze ons uitnodigen om het wat uitgebreider over politiek te hebben. Het illustreert een beetje de sfeer in Hongarije. In Boedapest merk je dat fascisme nog steeds een relatief marginaal fenomeen is, maar al te uiterlijk vertoon van linkse ideeën vind je er ook niet. Misschien heeft de linkerzijde zich al strategisch teruggetrokken op eilanden als Gólya. Het lijkt geen defaitisme te zijn, maar eerder strategie. En: het moet vooral om de inhoud draaien. Deze houding lijkt wat te contrasteren met die van de meer westerse en postmoderne Odete, wiens set wat verzuipt aan te veel vorm en bijgevolg minder inhoud (Q.E.D.), al ligt een en ander ook aan de ondermaatse liveproductie.
Uiterlijk vertoon is ook voor Nun en Puskár minder belangrijk: ‘Wat ons betreft is politiek per definitie impliciet. Thema’s en symbolen als motief van een festival is niet per se aan politiek doen, dus wij laten puur ons bestaan en ons programma voor zich spreken. UH Fest heeft geen sponsoren, krijgt amper lokale subsidie en wij doen dit vrijwillig. Daarmee zijn we zeker dat dit verder kan blijven plaatsvinden. Natuurlijk hebben we een band met een plek als Gólya en hebben we allebei een mening over het regime. We vrezen vooral dat de ingezette tweedeling en verrechtsing het onmogelijk zal maken om verder te kijken in dit land. En ja, dat latente fascisme heeft ook gevolgen voor ons als organisatie.’ Zoals: een dreigement via Facebook wegens de komst van zwarte artiesten Authentically Plastic en Jessicunt en het programmeren van een – overigens vette – set van feministisch dj-duo Käbakö & Sniccer. Het blijft niet bij verbale implicaties: ‘de avond met donkere artiesten in Gólya wordt voorzien van een niet-officiële veiligheidsdienst, want we moeten altijd voorbereid zijn op een fascistische raid.’ Die komt binnen.
De cultuurshock tijdens deze dagen in Boedapest valt al bij al mee. Zeker als je de ingezette koers door die kruising van Jeff Hoeyberghs en motregen in het achterhoofd houdt. Als je je echter wat inleest, blijkt dat dit niet zo nieuw is. Hongarije is al dik een eeuw hopeloos nationalistisch – wat meermaals leidde tot totalitaire alsmede antisemitische keuzes – en vooral: de rest van (West)-Europa gaat al lang niet meer vrijuit. Daarom blijft het verwachte grote contrast, althans in de hoofdstad, grotendeels uit. Hoogstens kan je zeggen dat dit land z’n 2024 al gehad heeft, maar dat zegt even veel over ons als over Hongarije.
Zelfs al compenseert een plek als Gólya voor al dat reactionaire gedachtegoed, het verschil in schaal en budget tussen UH Fest en soortgelijke festivals bij ons, is evident. Maar klein blijven is een duidelijke keuze om net op dezelfde manier te kunnen blijven programmeren. De rest – muzikale ontdekkingen, culturele dialoog, ruimte voor iets anders dan nationalistische monocultuur – volgt dan vanzelf. Het verschil met onze subsidie- en sponsorafhankelijke festivals is in die zin groot. UH Fest is minder kwetsbaar voor Jan Jambons of Thierry Baudets en alleen daarom al een belangrijke baken van verzet en potentiële inspiratiebron voor organisatoren bij ons.
Gelukkig blijven de stoottroepen vrijdagavond thuis en laten Jessicunt en Authentically Plastic de zaal zorgeloos de nacht in dansen. Vooraf brengt de Angolees Nazar zijn puik album ‘Guerrilla’ zo waarheidsgetrouw mogelijk. Dat loopt af en toe stroef, maar een sporadisch praatpubliek laat hij moeiteloos verdrinken in een zee van bassen. Een beetje zoals Actress, maar dan met goede intenties.
Turbina
Uit de neofascistische modderpoel groeien nog bloemen, zo blijkt. De prachtige zaal Turbina is pas een week open als UH Fest er hun hoofdkwartier in optrekt. Okee, het is officeel een soort cultureel centrum, maar ook hier staat een prachtig geluidssysteem en het regime kan zich toch niet moeien met het programma. Wederom klinken de organisatoren zeker van hun stuk: ‘Veel van hun wetten hebben duizenden ambtenaren nodig alleen al voor de handhaving. Dat gebeurt toch nooit. Tegelijk moet het regime laten uitschijnen dat ze pro-Europees zijn, dus de steun die wij van SHAPE krijgen, kunnen ze nooit tegenwerken. Er is te veel belang bij EU-lidmaatschap. Ook hier is hun politieke lijn vooral discours richting een (rurale) achterban. De recente precedent van het Pools grondwettelijk hof baart ons ook geen zorgen. En zelfs zonder Europese steun kunnen we door, zij het met een minder internationaal programma.’
Met Julia Reidy wordt de vrijdag op een ontzettend ingetogen manier geopend. Als een soort geabstraheerde Eric Chenaux weet ze de zaal moeiteloos in een soort trance te brengen. Sea Urchin stelt een beetje teleur, want de act blijkt wat tandloos. Een en ander wordt gecompenseerd door de intrigerende podiumprésence van het duo, een zoveelste exponent van de rijke en onvoorspelbare Italiaanse experimentele scene. Onrechtstreeks doen ze dan ook aan Father Murphy denken.
Budokan Boys ontpopt zich als een van dé ontdekkingen op dit UH Fest. Twee Amerikaanse mannen van middelbare leeftijd die in hun ondergoed een soort vrolijke versie van Wolf Eyes neerzetten. Ja, dit is zo’n optreden dat gebaat zou zijn met wat wiet. Iets anders dan alcohol lijkt overigens geheel afwezig op dit festival en dat is in sommige opzichten een verademing. Budokan Boys krijgen in elk geval een minutenlang (!) applaus. Nou, zo goed zijn ze ook weer niet.
De afsluitende dag steekt van wal met een set van de Amerikaan John Wiese. Het is ambient/noise die de nadruk legt op orkestrale dieptebommen. Met 30 minuten neemt hij echter amper de tijd om spanning op te bouwen. De artiest waar we wellicht het minst hoogte van krijgen, is Thea Soti. Haar etherische stemloops en samples laten vermoeden dat we net als bij sommige andere acts gebaat zijn met een paar voorluistersessies, want deze complexe patronen smaken naar meer.
Dat vage aspect geldt ten dele ook voor de bekendere Dis Fig, waarmee UH Fest alsnog een ‘headline act’ krijgt – de organisatoren worden boos als ze dit lezen – om deze druilerige zondag mee af te sluiten. Felicia Chen maakt niet de makkelijkste muziek, maar eens het inzinkt, weet ze toch een emotionele snaar te raken. In deze livesetting kruipt en schreeuwt Dis Fig tussen het zittende publiek en zet ze veel meer in op haar vocals dan het instrumentale (voor zover dat al opgaat). Het euvel van Odete verschijnt hiermee weliswaar aan de horizon, maar Chen weet toch te overtuigen. De intensiteit van haar set staat buiten kijf.
Trafó
‘De meest geïnstotutioniseerde plek, maar de zalen zijn goed.’ Net als bij de keuze voor het Frans Instituut klinken de organisatoren lichtjes verontschuldigend. Elk compromis is er een te veel. Maar Trafó is effectief een topplek. Het centrum voor hedendaagse kunst ontvangt eerst drie sets in een groot auditorium: twee Noorse namen en een lokaal intermezzo.
Hoewel we Kamon Kardamom (mooiste naam of de affiche) beter als ‘supergroep’ dan als ‘intermezzo’ kunnen bestempelen. De enige A/V show op UH Fest 2021 is gelijk ook een van de hoogtepunten. Het is piepknor van de bovenste plank gebracht door een trio dat net zo goed live interpretaties uit het oeuvre van The Caretaker zou kunnen brengen. De dementerende muziek van Gaute Granli klinkt alsof de zanger van Clap Your Hands Say Yeah! een soort rare comeback heeft gemaakt, maar dan als norse Noor. Wisselvallig, kort, incoherent maar op een bepaalde manier ook heerlijk ontoegankelijk. Een zoveelste illustratie van compromisloos programmeren.
Onder/be-houdend is het muzikale essayisme van landgenoten Naaljos Ljom. Of zoals we het op een blauwe maandag zouden benoemen: salonfähig, maar geniaal. ‘Intonatie is de enige manier om traditionele Noorse volksmuziek te benaderen’, klinkt de droge uitleg. Hun herinterpretaties vergen enig geduld, maar eens je de bedoeling achterhaalt, wordt deze act in één klap net zo interessant als Wardruna of het verwante Hugsjá-project.
In de kelder van het kunstencentrum laat Finlay Shakespeare de temperatuur in sneltempo stijgen. ‘A Star is Born’ was vorig jaar nog een statementplaat van dat andere one-man-band-wonder Jerskin Fendrix, maar wellicht past die titel nog beter bij de artiest uit Bristol. Want stem- en technische problemen ten spijt, is deze set een homerun. Het concept ‘modulaire synthpop’ is bij voorbaat natuurlijk al een succes. Hoe speel je het in godsnaam klaar om als een verbeterde versie van James Murphy al stuiterend en zingend een modulaire synth te bedienen? In 2023 ongetwijfeld op een normiefestival naar keuze te bewonderen! Roh Yugen x Nemerov komt hun live debuut brengen met ambient techno. Ietwat met de handrem op, maar met een hoog live-gehalte en bijgevolg lekker veel gear porn. Zo krijgen we nóg meer zin in de nieuwe van GAS.
Wie er een hele week bij was, had bijvoorbeeld ook nog Cucina Povera (was al te zien op het fantastische Kraak Festival, bij de les blijven, beste lezer!) en Eric Thielemans (je kaartje voor de Vooruit heb je vast al beet) meepikken. Maar zelfs als je als toevallige citytripper één dag UH Fest bijwoont, kan je vaststellen hoe het radicaal anders kan: experimentele acts van de bovenste plank programmeren en dat nog een stuk avontuurlijker (en ontoegankelijker) doen dan de meeste nichefestivals bij ons, de lokale scene ondersteunen én concerten die je nergens anders zal zien naar een soort hol van de leeuw brengen, wat het aparte aspect van die shows nog wat kracht bijzet. En dat allemaal vooralsnog zonder subsidiegerelateerd Zwaard van Damocles boven het hoofd. We hebben hier nog veel te leren van UH Festival. Zeker als we ons bewust zijn van wat nog op ons afkomt.