De notie van het geluidsparcours moet zijn hoogdagen gekend hebben toen concerten afgelast maar musea geopend waren. Verplaats bezoekers voor een werk of installatie dat geluid maakt en kijk: er ontstaat een efemeer karakter, iets met een begin- en eindpunt, ontvankelijk voor feedback na afloop. Dat is natuurlijk elke creatie, maar niet elke creatie heeft een afgebakende grens in tijd. Het STUK organiseerde met Beyond Music wat het dichtst bij een concert kwam tijdens een vergrendeld cultuurleven. De term ‘geluidskunst’ klinkt vanuit dat huis steeds luider, nadat Kortrijk zich enkele jaren als broedplaats profileerde. Het programma van het and&-festival in Leuven leidde geluidskunst tot een – voorlopig – audiovisueel hoogtepunt van 2021.
Maanden later zijn de paradigma’s gewijzigd en bereid het culturele leven zich voor op een tweede adem. Curatoren Josine De Roover en Glenn Geerinck schetsten in een tijd waarin wandelen niet meer geldt als sociaal vehikel een nieuw parcours in de drie parken rond het Nachtegalenpark, getiteld ‘Outdoor Hiking with Sound & Other Fireworks’. De uitnodiging is er een die gepaard gaat met smartphone en hoofdtelefoon: de werken zijn visueel onbestaand, en enkel te horen na het scannen via een QR-code.
Hoewel toegankelijk voor iedereen, maakt dat de tentoonstelling in zekere mate beperkt voor de toegewijden. Zij die weten wat er gaande is, zij die hun reserve opzij zetten voor het luisteren van een, bijvoorbeeld, twintig minuten durend sprookje verteld in een vervormde stem zoals Akon die van Bobby Vinton maakte, maar dan met klavecimbel op de achtergrond (Michaël Brijs’ bijdrage tot het project). Het is een kritiek die kunst in de (semi-)publieke ruimte in het verlengde van Pierre Bourdieu vaker krijgt, dat ze slechts toegankelijk is voor de inner circle, en daardoor niet verschilt van kunst in een museum of galerie. Jeroen Boomgaard, een van de referenties van vandaag, meent dat kunst in die publieke ruimte geen publiek heeft, en dat er geen evalueerbare effecten zijn. Reacties zijn uitzonderlijk, behalve in het geval van consternatie of vandalisme, zegt hij. Wanneer dat gebeurt, is het een teken dat het symbolisch kapitaal belichaamd door het werk illegitiem was, zegt Bourdieu.
En dat is interessant. Omdat er weinig te vandaliseren valt – de tentoonstelling bestaat enkel uit geluid -, maar ook omdat er in dit geval wel gemeten kan worden hoe veel van de kunst mensen bereikt. Immers, het is opmerkelijk mensen met een hoofdtelefoon te zien wandelen door een park naast hetgeen waar Jazz Middelheim bezig is. Daarnaast, en dat ligt in lijn met een andere kritiek die kunst in de publieke ruimte meer dan eens krijgt, wordt een briljant antwoord gegeven op de gecontesteerde en beschimpte notie van het rotondekunstwerk (hoewel, meer dan eens onterecht, denk bijvoorbeeld aan John Körmeling in Tilburg of Patrick van Caeckenbergh in Aalst). Met ‘Rondo-Run’ creëerde Hantrax een soundtrack voor een rotonde – scabreus en pseudo-galactisch, naar eigen zeggen “geïnspireerd op de populaire 18e eeuwse classicistische muziek die refereert naar de twee tegenover liggende koetshuizen in dezelfde stijl”. Wanneer bezoekers het ritme volgen, zou er een abstracte performance ontstaan.
“Als bezoeker word je uitgenodigd om tegen de klok in rond de fontein te lopen, dansen of stappen. Op die manier ontstaat er een abstracte performance waarbij de koetshuizen, natuur en het oorlogsmonument afwisselend in beeld.”
Hantrax
Andere werken bestaan bij de gratie van postmoderne banaliteit. Dennis Tyfus brengt met ‘De Romeinste Straat’ een ode aan Guillaume Bijl in de vorm van imitatie: bevreemdend accuraat, en wetende dat Bijl een deel van zijn oeuvre ‘Sorry’ titelde door niet te voldoen aan ‘serieuze’ verwachtingen van het publiek, wordt een nieuwe laag van surrealisme toegevoegd. Met de kunststroming ‘Fokovisme’ zet Younes van den Broeck ofte Spitler zich net af tegen de absurde stromingen waar kunstenaars tijdens hun studie mee te maken krijgen, en toch lijkt ‘Parkgnoom’, “een gedicht geschreven vanuit de buik van een natuurgeest die in het park woont”, zich binnen een gelijkaardige traditie te plaatsen. “De muziek is het riet, bevat schoonheid voor de sterveling die het ziet.”
Met Fulco Ottenvanger (solo, maar ook De Beren Gieren en Beraadgeslagen) en Mauro Pawlowski (solo, maar sinds kort dus terug dEUS) nemen bekende muzikanten deel die een gelijkaardig narratief laten klinken uit tonen en een anekdotisch vertelsel. Bij Mauro is dat niet meer dan “hey”; bij Fulco een kitscherig “een heilig momentje” dat moet klinken als wat mensen zouden antwoorden op de vraag wat het voor hen is. Een bad op zondagavond, een uitgebreid aperitief – zo iets. Of dat zijn toch de eerste twee resultaten die Google toont na het ingeven van de titel van het werk.
Er zijn nog bekende namen, maar interessant is dat sommige daarvan herinneringen oproepen aan visueel werk. Hannelore Van Dijck kennen we van enigmatische houtskooltekeningen en brengt nu samen met Koba de Meutter opnames van gesprekken die gevoerd werden bij posterconstructies aan zitbanken. Amber Vanluffelen, die zich in haar performances laat inspireren door onder meer de ballroomscene en enkele jaren geleden reflecteerde op de notie van museum versus die van publieke ruimte door een een meter brede gang te maken in het aanpalende Middelheimmuseum, werkte voor het creëren van een geluidskunstwerk opnieuw samen met Mathias MU, met wie ze het duo Mutoko vormt. Het resultaat is weer een pseudo-realiteit, een ruimte tussen het reële en het imaginaire.
“Buiten een vernissage zijn er weinig gesprekken of reacties. Met de installatie gaan we er net actief naar op zoek, maar dan in de publieke ruimte.”
Hannelore Van Dijck
Wanneer we Hannelore Van Dijck erover spreken, zegt ze dat het loslaten van beeld en het toelaten van geluid een nieuwe ontwikkeling is in haar praktijk. Samen met Koba de Meutter vertrekt ze vanuit een dialoog met een gegeven context, zoekend naar nieuwe vormen om werk te tonen – vaak in de publieke ruimte. Het onverwachte en de ontmoeting vormen daarbij de drijvende krachten. Die nieuwsgierigheid gaf de aanzet een rudimentaire installatie met posters van kunstwerken de straat op te nemen. De gesprekken die bij die confrontaties ontstonden, grotendeels over linken en associaties, hebben een inherente waarde, en worden tijdens ‘Outdoor Hiking with Sound & Other Fireworks’ een autonoom, auditief, object. Of ze daardoor een autonoom kunstwerk zijn is niet bepaald, maar wordt het onderwerp van een artistiek onderzoek dat samen met Koba de Meutter verder ontwikkeld zal worden.
Amber Vanluffelen vertelt dat ook in haar werk de specifieke ruimte centraal staat, maar als vertrekpunt. ‘Park Walk Hymn’ werd een “minibiotoop, een verborgen plaats of ‘shrine‘ gemaakt van natuur”. De ruimte, zoals ze was, kreeg een invulling door de tijdelijke toevoeging en interpretatie, vormgegeven door tekst en geluid – een “miraculous response” op de eigenheid ervan. Ze wordt daardoor niet fysiek beïnvloed of gemanipuleerd, zoals Vanluffelen eerder deed in het Middelheimmuseum; noch wordt een fictieve ruimte geconstrueerd.
“In dit geval gaat het over een ruimte, die gegrepen leek te zijn uit onze fantasie, en deze een invulling geven met zaken die ons op dit moment bewegen en boeien.”
Amber Vanluffelen
Ook Ben Van den Berghe en Alexey Shlyk werken in eerste instantie visueel, maar maakten hier allicht het meest energetische geluidsstuk. Net als anderen mixten ze field recordings tot een technisch geluidslandschap: vogels die klinken als apparatuur, “zowel een ontsnappingspoging als een terugkeer naar waarvan men trachtte te ontsnappen”. Het resultaat, ‘Running with Birds’, werd gemaakt in samenwerking met Benjamin Hertoghs, die als NAG de productie verzorgde voor Eigen-Makelijartiesten zoals Pasi. Hertoghs is met ‘Concert de Fer’ zelf ook aanwezig in het park, waarvoor hij zich liet inspireren door de musique concrète van Pierre Schaeffer. De ‘Étude aux chemins de fer’ is het eerste luik van diens ‘Cinq études de bruits’ – Hertoghs voegt er driekwart eeuw later een puls en ritme aan toe: een onrust die net zo goed het onderwerp van ontsnapping kan zijn.
Achteraan het park Den Brandt staat de “gecensureerde David”, zoals Younes van den Broeck het noemt: een kopie uit 1911 van Michelangelo’s chef-d’œuvre. Het zijn kunsthistorische referenties waarin Peter Morrens graag gedijt, te meer omdat het een beeld is dat gekend is door iedereen, zonder drempel. Met ‘alleen onderaan uitkleden’ rijkt hij enkele hints aan, meer niet, ab ovo en nergens heen. Een keuzemenu is wat we horen, met ogenschijnlijk triviale opties, al zijn de termen die worden aangehaald even pertinent als gepolariseerd. Diversiteitsdenken en identiteitspolitiek. De eigen moraal en die van zijn personages en kunstwerken. Het is het relativerende, de scepticisme of postironie, afhankelijk van de benadering, dat het werk van ook andere kunstenaars die deelnemen aan ‘Outdoor Hiking with Sound & Other Fireworks’ typeert, in het verlengde van Magritte en Broodthaers. Wie 5 drukt in het imaginaire keuzemenu van Morrens, zou kunnen leren omgaan met moeilijke beelden en confronterende teksten, waarna de Albert Camus’ redevoering na het winnen van de Nobelprijs in 1957 zou volgen. Dus, stel:
“L’artiste se forge dans cet aller retour perpétuel de lui aux autres, à mi-chemin de la beauté dont il ne peut se passer et de la communauté à laquelle il ne peut s’arracher. C’est pourquoi les vrais artistes ne méprisent rien ; ils s’obligent à comprendre au lieu de juger.“
‘Outdoor Hiking with Sound & Other Fireworks’ loopt tot 3 oktober in de drie aangrenzende parken van het Antwerpse Nachtegalenpark en duurt, in totaal, net geen drie uur en drie kwartier. Uitgelichte foto door Tom Cornille.