december 20, 2021
Geschreven door: admin

#SR20-11

©VTM, beeld uit ‘The Best Of’

Het is 2031. Aan de deuren van het Sportpaleis hebben twintig zestigers zich vastgeketend om de toegang te ontzeggen aan een bedeesde massa. Ze trachten de meute zwaaiende met avocado’s verpakt in plastic op afstand te houden. De woordvoerder van de actiegroep spreekt klare taal op zender Play 14, die live verslag uitbrengt: “Het is genoeg geweest. Wij pleiten voor artiesten die géén saaie shows over zichzelf brengen om veertigers met een klein appartement die niet naar de winkel durven te plezieren! Daarbij is het des duivels!” Een behoorlijk kleine vrouw met een t-shirt van Bo Burnham stapt uit het publiek naar voren: “Het is het 10-jarige jubileum van ‘Inside’. Laat ons gewoon. We hebben het al moeilijk genoeg. Heb je wel gezien dat ze de GAFA-taks weer verhogen? Lil’ Flo moet ook eten!”. Een andere, bebrilde man met flashy heuptas springt in: “Daarbij is het hier niet om het lachen te doen. Burnham beschrijft gewoon mijn leven. De lockdown is voor ons permanent, begrijp dat eens!”

Nummers 20 tot en met 11, ft. Bo Burnham, maar ook met een hele hoop pure ellende.

20. Rappen voor de rep

Wanneer het regent in Nederland, overstroomt de Antwerpse Schelde. Toen bekend werd dat het gidsland twee nieuwe kerncentrales wil bouwen, was het hek dan ook van de – euhm – dam: ‘Het moet hier ook zo evenwichtig en rationeel aangepakt worden!’ en ‘Dat is nog eens beleid!’. De schichtige blik vanuit le plat pays naar dat andere plat peijis kreeg weer meer vertrouwen. De échte fout werd in 1830 gemaakt volgens de ‘gewone man’. Het is verdorie toch maar weer het land van Pieter Omtzigt, Jos Verstappen en Humberto Tan dat het doet!

En we voegen de daad bij het woord (gewoon doen!). Sinds dit jaar werd drillrap zowat een jaar na de eerste brede beschouwende opiniestukken in hoogst eerbare Nederlandse publicaties ook in België een fenomeen, zowel mediatiek als strafrechtelijk. Wat is drillrap? Heel kort: rapgroepen kunnen punten verdienen door mensen aan te vallen, neer te steken, hun haar af te snijden, ruiten in te slaan, niet weg te lopen, enzovoort. Het ergste wat kan gebeuren in de drillrapwereld is een ‘L pakken’, een loss. Gecentraliseerde en afgeschermde accounts op sociale media houden de scores van de groepen bij, en pakken uit met beeld- en geluidsmateriaal van bovenstaande handelingen. Het geeft aanleiding tot een messenwedloop op straat, die het gidsland volgend soms leidt tot escalerend geweld. Ook ex-drillrappers die geen geweld verheerlijkten in hun clips bevestigen de vermoedelijke impact van vooral de clips op het gedrag van de groepen.

Het ‘ecosysteem’ werd aangekaart door het Antwerpse parket en sindsdien is het in de media breed onder de aandacht gebracht. Hoewel veel van de gepleegde feiten niet goed te praten zijn, leest de maatschappelijke analyse van het fenomeen weer al te snel als een eenvoudige shortcut à la ‘ze spelen GTA en ja, dan moet je mensen van de stoep gaan rijden’. Rap is dan ook vaak een voorwerp van debat dat de filosofische complexiteit van causaliteit dreigt te ontkennen. Iets met symptomen en ziekte dus. De ontluisterende reportage van de VRT licht een tipje van de sluier. Op de vraag of de leden van de groepen dit leven verkiezen en duurzaam vinden, is het antwoord eenduidig: neen. Het is hoogstwaarschijnlijk nog steeds de klassieke, intrieste cocktail van een toxische inflatie van groepsidentiteit en dramatische socio-economische omstandigheden die zulke zaken mogelijk maken. Nihil novi sub sole.

De muziek zelf is niet veel meer dan een zoveelste Europese incarnatie van een Amerikaans trap-residu, ontstaan in Chicago. De teksten zijn vaak op braggadocio gericht en beschrijven het straatleven in detail en zonder al te veel perspectief. De populariteit van het genre is dus behoorlijk logisch. Want als er één voedingsbodem voor dergelijke uitingen en handelingen bestaat, is het wel perspectiefloosheid.

19. De alternatieve feiten van Dennis Tyfus

'On the Road Again', 2021, 270 x 240 cm. Beeld DENNIS TYFUS
On the Road Again, 2021. © Dennis Tyfus, courtesy Tim Van Laere Gallery

Nu Dennis Tufys ondervraagd is nadat bleek dat KVHV een klacht tegen hem had ingediend, kan gesteld worden dat hij finaal is doorgebroken in alle lagen van de samenleving. En wat een jaar ook – weinigen die zich zo invloedrijk wisten te profileren, en zo een as van culturele protagonisten wisten op te stellen. De Nor staat er uiteraard nog steeds – het ontwerp door FVWW Architecten werd zelfs belicht op de Biënnale van Venetië -, en de namen die dit jaar optraden in Wilrijk volgden die grandeur: Ignatz & De Stervende Honden, David Maranha trio, Christina Vantzou, Daniel Higgs, Margarida Garcia, of, samengevat, de avant-garde van morgen. Ultra Eczema ­– who else – bracht intussen De Nor 2020 uit, een inhaalbeweging van wat we vorig jaar misten, met onder meer Dilloway & Dalt en Hiele (zie eerder deze lijst), Agnes Hvizdalek en Thurston Moore.

Wie afgelopen zomer, net als onder meer Reilly Opalka, Tim Van Laere Gallery bezocht, zag er Tyfus’ installatie The Seventh Beatle: een hyperrealistische sculptuur van zijn vader in een jukebox, met een willekeurig gekozen interpretatie van een Beatles-nummer door onder meer Anton Hennig, Joachim Badenhorst of Ryley Walker. Een absurdisme dat typisch Belgisch zou zijn, maar dat hier het mythologiseren van idolen aankaart. Zou Elon Musk ook een nummer hebben ingezongen? Het zou zomaar kunnen, maar we zullen het niet weten. Er is geen keuze in deze jukebox, en het aanbod is eindeloos (of toch: 272 songs op de playlist). No Choice, weet u wel.

We zijn benieuwd wat Rutger Bemels, garagist annex elektricien annex architect die de renovatie van Het Steen in goede banen leidde, er allemaal van zou vinden. “Wij hebben zo ons bestje gedaan.” Of Het Keelmeisje, een internet-Karen met klachten over dat medium maar ook met een destructiedrang; of Tyfoni Cutungo, Italiaanse restaurantuitbater in schapenvacht. Of Guillaume Bijl, de collega-kunstenaar die door Tyfus werd geïmiteerd in het kader van het geluidsparcours ‘Outdoor Hiking with Sound & Other Fireworks‘ – opnieuw hyperrealistisch. Het zijn maar enkele personages gecreëerd vanuit de creatie Dennis Tyfus – een mise en abyme der figuren, of aanvullingen op degenen die Tyfus rond zich weet te verzamelen, en de surrealiteit die hij van de realiteit weet te maken. Luc Tuymans als detective in een film over de afname van geweld onder skinheads? In het universum van Tyfus kan dat. L’art pour l’art en zonder boodschap.

18. Astroworld – Drama na drama

Wie ooit op een major veel te dicht opeengepakt voor een Main Stage, doorgang (vlak voor 50 Cent het podium betrad op Pukkelpop 2009, iemand?) of andere tent heeft gestaan, weet het: de pure fysieke kracht van een mensenmassa is immens. Daarom zijn er ook érg strenge voorwaarden om grote groepen mensen te kunnen controleren in alle omstandigheden, die gaan van een correcte bezetting van hulp- en veiligheidsdiensten tot een onderverdeling van een festivalwei in relatief behapbare kwadranten. Het Roskilde-drama in 2000 is op vele vlakken een reële gamechanger geworden voor de evenementveiligheid. En toch, en toch gaat het nog steeds veel te vaak heel erg mis. Vaak met minder dramatische gevolgen, gelukkig, maar in november bleek in Houston jammer genoeg dat het ook desastreus kan aflopen. Tien personen stierven aan de gevolgen van een crowd crush, een vertrappeling tijdens de set van Travis Scott op Astroworld Festival, dat georganiseerd werd door de Live Nationgroep.

De afwikkeling van dit absolute drama is nog volop aan de gang, maar de minute-by-minute verslagen van de gebeurtenissen lezen als pure horror. Waarschijnlijk te weinig en foutief aangegeven aantallen veiligheidspersoneel, een inadequate communicatie tussen de verschillende private en publieke actoren, een noodplan dat klaarblijkelijk niet voorzag in de mogelijkheid van een crowd crush, geen tijdige beslissing tot het stopzetten van de show ondanks duidelijke signalen van de omvang van de ramp, en over de rol van Scott zelf in de aanloop naar het festival werden al boeken volgeschreven. We kunnen zo nog wel even doorgaan.

Enkele van deze elementen hadden ook al veel vroeger op de festivaldag geleid tot verschillende bestormingen van checkpoints, covid-teststations en hekken door fans, waar machteloze medewerkers zichzelf in veiligheid moesten brengen. Het is daardoor verre van duidelijk hoeveel mensen precies op het terrein aanwezig waren. De officiële telling van gescande tickets zou gewag maken van ongeveer 38.000 personen, terwijl andere rapporten het over 55.000 aanwezigen hebben.

Het is opmerkelijk dat een kernelement voor een fijne festivalervaring – veiligheid – anno 2021 nog steeds zo stiefmoederlijk behandeld kan worden. Al moet gezegd dat op vele majors enorme stappen gezet werden, en dat bijvoorbeeld Roskilde inmiddels garant staat voor een schitterende festivalervaring, mede door de aandacht voor veiligheid en gezondheid. Maar ook het modewoord ‘accountability’ is erg belangrijk. Duidelijke verantwoordelijkheden maken goede afspraken. En beslissingen nemen is altijd fijn tot het fout gaat, wanneer het plots veel fijner wordt om de spreekwoordelijke ‘paraplu’ te openen. Het Astroworld-drama heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat het de plicht is van iedere organisator om in samenwerking met alle relevante actoren de veiligheid van de bezoekers zo goed mogelijk te garanderen door middel van omstandige contingency plans en verantwoordelijkheid niet te zien als een louter juridisch, maar ook een moreel concept. En dit alles zonder dat er zelfgenoegzaamheid optreedt wanneer er jarenlang niets ernstigs gebeurt. Zo kunnen drama’s in de toekomst hopelijk zoveel mogelijk vermeden worden, en blijft de ‘zorgeloze’ festivalervaring ook op lange termijn overeind.

17. What a Life: en dan nu over cinema

© HENRIK OHSTEN/SAMUEL GOLDWYN FILMS

Timothée Chalamet ten spijt zorgde Mads Mikkelsen, intussen 56, voor hét moment op de witte doeken van 2021. ‘Drunk’ – ‘Druk’ volgens puristen maar in ieder geval zonder twijfel de beste prent van het jaar – werd op een onverwacht moment gekleurd door Mikkelsens kunnen als gymnast en danser, ondersteund door ‘What a Life’ van Scarlet Pleasure – jawel. Het voelde aan als een bizarre pop-wending in een film die geclassificeerd zou staan als arthouse, maar het anderzijds ook als een verderzetting van een tendens die reeds enkele jaren lijkt ingezet te zijn: het gebruik van eerder banale nummers in briljante scènes, waarbij het ene zorgt voor een verheffing van het andere. Denk ook aan ‘Mommy’ van Xavier Dolan, en “You’re gonna be the one that saves me“. Andere voorbeelden van dit jaar waren ‘Stars are Blind’ in ‘Promising Young Woman’ van Emerald Fennell (met bijrol voor Bo Burnham), of ‘I Said Goodbye To Me’ van Harry Nilsson in Joachim Triers ‘The Worst Person in the World’.

Het werd allemaal wat – Emil Goll, de frontzanger van Scarlet Pleasure, werd gevraagd zijn eerste herinneringen aan alcohol op te rakelen, ‘What a Life’ werd gespeeld toen Thomas Vinterberg zijn Oscar in ontvangst kwam nemen en intussen zou het de stempel van een soort “anthem” in Denemarken gekregen hebben. En dat allemaal voor muzikanten die startten als Red Hot Chili Peppers-coverband.

16. Alle talen van Arooj Aftab

Read Pitchfork's interview with Arooj Aftab, "the Defiant Singer Who’s Reimagining Traditional South Asian Music for Today"
© Soichiro Suizu

Een gewone albumreview, zo hoog in de #SR50? Zeker wel. Het gaat om een uniek kunstwerk dat niettemin vaak – te vaak – wordt samengevat als onderdeel van de zomerplaylist van Obama enerzijds, en als barometer van onzekere tijden gekenmerkt door een sociaal-politieke dreiging anderzijds.  

Arooj Aftab is meer dan dat: haar levensverhaal start bij het opgroeien in een muzikaal huis in Lahore, loopt zacht over naar het uitbrengen van een cover van ‘Hallelujah’ in hese stem, als een van de eerste Pakistaanse vrouwen die muziek via het internet verspreidde. Vandaag woont ze in de VS en is er de Grammy-nominatie voor Best New Artist, met drie albums op zak. Het meest recente, ‘Vulture Prince’, kwam dit jaar uit bij New Amsterdam Records en betekende een doorbraak, zonder daarbij de formules toegepast sinds het in eigen beheer uitgebracht debuut ‘Bird Under Water’, te verwaarlozen.

De teksten, grotendeels in het Urdu (Lashkari), blijven ontleend aan Perzische gazal – uitdrukkingen van pijn en verlies in dichtvorm. Als leek, en dat zijn we, blijven we achter met de klanken, waarbij de teksten niet meer worden dan dat wat de stem als instrument voorbrengt. Het is dat wat ‘Vulture Prince’ beklijvend maakt, en aantrekt en ontzet op hetzelfde moment. “Je hoort de duisternis in mijn stem,” zei ze zelf aan NRC; “her voice afloat in grief so expansive that it seems to encompass the world, and whatever realms lie beyond,” schreef Pitchfork.  

Natuurlijk is er meer dan Aftabs stem – ook is het zo dat delen van het album in het Engels, en dus verstaanbaar, zijn. De in het hindoeïsme gewortelde muziek, meestal zonder percussie maar ondersteund door een eenvoudige cadans van snaren en toetsen, mengt ze op een nauwelijks te merken manier met de Angelsaksische folk van haar nieuwe woonplaats, Brooklyn. “I have roots in many places since I moved in 2005,” en “I wanted to combine all of my experiences and have them translated in the music”, maar geen sprake van een gratuit exotisme of een vrijpostige juxtapositie oost-west. Wat rest is een integere, delicate vorm van minimalisme, een abstractie die een gevoel lijkt te beschrijven zonder aanwezig narratief. Meer is er niet nodig voor de hoogste albumnotering in de #SR50.

15. Dean Blunt & The Comeback Kids

2021 was het jaar van de terugkeer door de grote poort. Slingers, ballonnen en een eindeloze persfanfare werden begin dit jaar in stelling gebracht voor onder meer Adele en Rihanna, maar enkel die eerste hoop op nieuw werk materialiseerde ook echt. Zoals ook The Guardian al terecht vaststelde zijn het merendeel van de comebacks gericht op emotionele continuïteit. Alsof een film gedurende al die jaren gewoon op pauze stond en iemand de afstandsbediening terugvond. Dan gaat het niet enkel over La Adele, maar ook over de Zweedse vikingmetalband ABBA. Het viertal maakt na een kleine hiatus van enkele decennia nog altijd even verzengende, opzwepende headbangerz. En dan was er nog Stromae. Rihanna werd daarentegen voor het laatst gesignaleerd bij haar kroning als koningin van Barbados (met dit stuk eloquente maatschappij- en cultuurkritiek tot gevolg).

Maar de koning van de Terugkeer is dit jaar – aan de zijde van koningin Inger Støjberg – Dean Blunt. Natuurlijk deed Blunt honderdveertigduizend andere projecten in tussentijd, maar de échte opvolger van het baanbrekende ‘Black Metal’ liet al 7 jaar op zich wachten. En jawel, hij heeft zowaar een ‘Black Metal 2’ gemaakt, visueel hilarisch zinspelend op ‘2001’, het album waarmee Dr. Dre bewees dat hij het ook solo nog steeds kon. ‘Black Metal 2’ is zoals je het zou mogen verwachten van Blunt opnieuw een ultiem schaduwspel, waarin strijkers en akoestische gitaren de mierzoete achtergrond vormen voor een soort ‘L’Étranger‘ op een paar gram Brufen. Verwarring, morele vraagstukken en ellipsen; het is een recept waarop ‘Black Metal’ al teerde, maar dat hier geperfectioneerd wordt op bijvoorbeeld ‘VIGIL’, de onweerstaanbare opener van het album.

Het is afsluiter ‘the rot’ die met de prijzen gaat lopen waar ze uitgedeeld worden: aan het eind. Met een bezwerende Joanne Robertson, die het merendeel van de vocals voor haar rekening neemt, is alles uiteraard al lang gewonnen. ‘the rot’ is hoe de band van Spinvis zou klinken met een joekel van een identiteitscrisis en met pakweg Angèle en Yung Lean op de vocals. De teksten van Blunt zijn vaak ontwijkend en soms frustrerend, maar geven altijd voldoening, al is het op een louter esthetisch niveau. Een bloemlezing uit de tekst van ‘the rot’ heeft u nog te goed. Damn.

And I guess it’ll rot away
And I found you here on another day
You’re waiting for an old dream
Found you on another day

14. Eeuwenoud, springlevend en geluidskunst

De manier waarop het Leuvens kunstcentrum STUK de malaise van de suppressie van de cultuur opvatte, kan een lichtend voorbeeld zijn voor iedereen. Opportunity meets synergy meets value creation! In de barre wintermaanden van februari, toen bijeenkomsten verboden waren en optredens dus ook, pakte het STUK uit met een parcours aan geluidskunstwerken: samen met omstaanders beleefd, met een begin- en eindpunt. Samengevat: wat toen het dichtst in de buurt kwam bij een live-ervaring van een muziekstuk.

Er waren gelijkaardige initiatieven dit jaar, die onder de noemer van “geluidskunst” fungeerden. Bruce Odland en Sam Auinger bracht tijdens de Triënnale van Brugge drie songlines of soundscapes die de “harmonische vibraties” van de stad lieten horen; Ari Benjamin Meyers crëerde in het kader van Beaufort een stuk dat werd “doorgegeven” langs de verschillende kustgemeentes, en dus langs het kunstparcours; de Beursschouwburg organiseerde met ‘On the Go’ een digitale geluidswandeling om Brussel te herontdekken via locaties die aanleiding waren voor nieuwe composities (met onder meer een bijdrage van Mika Oki, wiens werk we ook in het STUK zagen). In de drie parken rond het Antwerpse Nachtegalenpark werd ‘Outdoor Hiking with Sound & Other Fireworks’ georganiseerd: QR-codes die leidden naar geluidskunstwerken langs een bepaald parcours, met onder meer Dennis Tyfus (zie hierboven), Hantrax, Peter Morrens en Mauro Pawlowski.

Beyond Music’ in het STUK bleek echter in het oog te springen door het sociale aspect; het gemeenschappelijk luisteren naar wat efemeer is. In De Standaard verklaarde curator Gilles Helsen later dat de kunstvorm “makkelijk” is “zelden conceptueel” en dat het de geluidsgolven zijn die direct op je lichaam inwerken. In 2021 wist hij een indrukwekkend programma samen te stellen met festivals op het kruispunt tussen kunst en wetenschap als accent: het ‘&and’-festival stelde onder de titel ‘Look At Us Now’ het door technologie beloofde beter leven in vraag; ‘Playground’ gaf kunstenaars een podium die reflecteerden over de mediatisering van het leven; en in het kader van het stadsfestival ‘KNAL! Planetarium Music Festival’ werd de ‘Dome’ de locatie voor 32 opvoeringen op elf dagen, waaronder het concert van Ólafur Arnalds in dialoog met designer Torsten Posselt, maar ook videowerken van onder meer Actress en het kunstcollectief Actual Objects.

Op naar Leuven in 2022, voor de locatie die het hoogst strandt in onze eindejaarslijst.

13. Hiphop Pt. 2

Het is stilaan overduidelijk: hiphop is waar het tegenwoordig te doen is wil je een ontzagwekkende stroom van kwaliteitsvolle releases vinden. We hadden het eerder al over het verband tussen de hedendaagse hiphophausse en Aleksej Stachanov, een verwijzing die loepzuiver in de leer is en daarenboven niet benevens de waarheid! Want 2021 is het jaar geworden waarin thema’s breed uitwaaierden, van de Haïtiaanse diaspora tot schijnbaar apolitieke emotionaliteit.

Laat ons het even op een rijtje zetten. Er waren, noblesse oblige, het fenomenale ‘Pray For Haiti’, waarmee Griselda-artiest Mach-Hommy zich definitief there vestigde, en er was ‘A Martyr’s Reward’ van huisfavoriet Ka, steunend op Ka’s kenmerkende flow en ongeziene muzikaliteit. Maar dat zijn allemaal al lang geen verrassingen meer, gezien de consistentie van hun eerdere output. Hetzelfde geldt trouwens voor Armand Hammers ‘HARAM’, waarover (mph) eerder los ging.

Iets verrassender is het groots opgezette ‘Sometimes I Might Be Introvert’ van Little Simz. Toegegeven: ‘Grey Area’ had de Britse rapster al stevig op de kaart gezet. Maar titelnummer ‘Introvert’ is het ultieme bewijs van het volledig tot wasdom komen van Simz. Ironische grandeur die de twijfel moet wegdrukken, melodische passages die het geheel in evenwicht brengen en vooral teksten die het gevecht tussen het publieke persona en de persoon daarachter blootleggen: “I hate that these conversations are surfaced/Simz the artist or Simbi the person?”. Het ontwikkelen van een rapper’s ego is niet zonder risico, iets wat moeiteloos doorgetrokken kan worden naar de algemene individualistische tendens die nu heerst.

Een laatste album dat onze specifieke aandacht verdient – sorry Dave, Pink Siifu en vele anderen – is ‘By The Time I Get To Phoenix’ van Injury Reserve. Het overlijden van Stepha J. Groggs vorig jaar hangt uiteraard boven elk woord dat (niet) uitgesproken wordt op het album (waar Groggs nog aan meewerkte), maar toch slaagt de groep erin om ver weg te blijven van sentimentaliteit. Integendeel, ze kiezen radicaal voor verwarring, getuige ‘Wild Wild West’ dat voortstruikelt, geruggesteund door bassamples die doen vermoeden dat Sunn O))) werd gestrikt voor een studiosessie waarvan de tapes werden verknipt en willekeurig opnieuw aan elkaar gekleefd. ‘Outside’ is dan weer een cathartische uitschieter op het album, met Ritchie With a T aan het roer, spittin’ fyah zoals (vg) het zou verwoorden. Maar dat is dan weer Victor with a V.

12. Totaal uitblijven van de sociaal verplichte knaldrang: waar is dat feestje?!

Het is moeilijk om niét cynisch te worden wanneer men nu de introductietekst leest van ‘I Want To Dance Again’, het feest van StuBru dat De Grote Terugkeer naar de dansvloer moest inluiden.

De nacht induiken met vrienden, plakken op de dansvloer en dansen op hitsige beats. Het hoort eindelijk weer bij het leven. Vrijdag 1 oktober dansen we de nacht door in het Sportpaleis. I Want To Dance Again is de eerste grote indoorrave sinds lang… Het feest wordt groot, het feest wordt intens. Een gigantische rave. De verzilvering van ieders knaldrang.

Iets verder in de tekst: “I Want To Dance Again is een corona-veilig event.” Zulke verwoordingen zijn op zijn minst ongelukkig te noemen en voelen twee maanden later ietwat absurd aan. Thomas More waakt als grenswachter aan het rijk van de vrijheid. Uiteindelijk kon het evenement in het Antwerpse Sportpaleis gewoon doorgaan, met duizenden feestvierders die zich naar hartelust konden uitleven. In de schaduw daarvan smeten veel mensen die in een impuls bij de aankondiging een ticket gekocht hadden hun toegangsbewijs toch maar op Ticketswap. In de zweterige massa van zij die wél aanwezig waren klonk een collectieve zucht van opluchting: zo voelde het dus ook alweer. Twee weken later hield men de adem weer in: de grafiek van besmettingscijfers ging weer genadeloos de hoogte in.

Uiteraard is het te eenvoudig om met de vinger te wijzen naar één evenement. Men liet in het najaar immers globaal de teugels vieren, waarbij men zich naar hartelust liet leiden door de cognitieve dissonantie waarbij de korte termijn nu eenmaal een stuk aanlokkelijker was dan the inconvienent truth dat het in de winter wéér hommeles zou zijn. Knallen!

Is dat onbegrijpelijk? Allerminst. Wanneer begrippen als vrijheid zo geladen worden is het logisch dat men zich vastklampt aan elke bron van hoop, ook al blijkt het in realiteit vaak een fata morgana. Het doet wel de vraag rijzen hoelang men zichzelf op zo’n grote schaal het rad voor de ogen kan blijven draaien.

Het was tevens lang niet het enige voorbeeld van een misplaatst optimisme. In het geval van Pukkelpop leek het eerder op opportunisme, zoals (mp-h) reeds argumenteerde in één van onze meest gelezen stukken van het afgelopen jaar. Nog vroeger op het jaar kwam de etterbuil tot barsten in het Ter Kamerenbos. Waar is dat feestje?!

Het is moeilijk om ook nu niet ietwat argwanend naar festivalaankondigingen (Doureuh!) te kijken zonder ergens in ons achterhoofd de vraag te stellen of het allemaal wel door kan gaan. En ja, ook wij kijken verlekkerd naar affiches van festivals als Primavera. En ja, daar dienen vluchten voor genomen te worden. De tickets zijn al aangeschaft. The spirit is willing but the flesh is weak.

11. De Ultieme Mindfuck: People Like Us X Kizis

Geen groter cliché dan een opmerking over onze tijden en hoe sommige muziek zich er lijkt tot te verhouden. Het is werkelijk het soort cliché dat je van een CD&V’er kunt verwachten. Maar we gaan het toch doen: twee platen wisten de vibes van 2021 als geen andere te vatten.

We beginnen met de moeilijke: Kizis, oftewel een Canadese trans artieste van Algonquin-origine die een meer dan drie uur durend album heeft uitgebracht dat klinkt alsof Sufjan Stevens Arca-gewijs honderd takes van Impossible Soul’ moest maken. Het zou echter tekort doen aan haar tour de force om het enkel over onze geprefereerde Sufjan-boeg te gooien. Kizis’ pop schiet namelijk heel veel kanten uit en pleurt de luisteraar in een roetsjbaan die hoogtes, laagtes, muzikale salto mortale’s, cringe, ontroerende en ronduit briljante passages aandoet. Een trip die daadwerkelijk als 6x ‘Impossible Soul’ aanvoelt en zowel persoonlijke als maatschappelijke thema’s fqqkg, maar vooral het hele spectrum van emoties doorploegt. Uiteindelijk is de enige mogelijke conclusie dat ‘Tidibabide/Turn’ een goed album is op basis van een soort vasthoudendheid: Kizis laat letterlijk geen steen onberoerd.

Iets lichter is de heruitgave van People Like Us’ plaat uit 2011, ‘Welcome Abroad’. Veel albums zijn hun tijd ver vooruit (of komen te laat, zoals Richard Dawson’s ‘2020’), dus moet zoiets ook kunnen. En damn, wat een luisterervaring levert ‘Welcome Abroad’ zo ongeveer een jaar voor het WK in Qatar op. De gefragmenteerde muzikale herinneringen aan een wereld die niet langer bestaan zouden tien jaar geleden, ruim voor de vooravond van de huidige dystopie, misschien nog als goedkope nostalgie binnengekomen zijn, nu klinken ze tout court als een nieuwe wereld. Daardoor wordt de popgeschiedenis een heel klein beetje herschreven. Het maakt van ‘Welcome Abroad’ zonder twijfel de meest bevreemdende, boeiende en zelfs troostende luisterervaring van 2021. Het besef sijpelt binnen dat we definitief een ander tijdperk zijn ingestapt en nostalgie ons niet meer kan redden. Zoals we kijken naar verloren beschavingen, zo kijkt People Like Us naar de soundtracks van boomer-generaties. Wars van waardeoordelen of kritiek, maar als een esthetische oefening die ons met beide voeten stevig op de grond zet en zelfs vooruit laat kijken. Vicki Bennett maakt inderdaad het soort kunst waar deze tijden om vragen.

Close
Menu