Artiesten struikelden de afgelopen maanden haast over zichzelf om hun nieuwste worp te vrijwaren van de stempel ‘Coronaplaat’. De schrik om hun recentste werk in hetzelfde hoekje geduwd te zien worden als het conceptalbum of – godbetert! – het dubbelalbum zit er duidelijk goed in. Niet zo voor Butsenzeller, het alter ego van de Antwerpse drummer en producer Geert Budts die tegen het einde van afgelopen jaar ‘Co-Labs 2020’ uitbracht. Die plaat, op een viertal maanden in verplichte isolatie in elkaar gestoken, is een uitgestoken hand geworden waarop menig muzikant gretig is ingegaan. Het is een werk dat geboren is uit noodzaak, omdat alternatieven abrupt gefnuikt werden.
Het is slechts één van de vele redenen waarom we Budts willen spreken. Onder de vlag van Butsenzeller heeft hij al meerdere platen op zijn conto staan, maar het palmares van de Antwerpenaar overschrijdt het werk onder die noemer en omvat maar liefst drie decennia aan muziek waarin geen enkel genre geschuwd wordt. Met Hersencellen bundelt hij de krachten met dichter Gert Vanlerberghe en met Craig Ward zette hij de lijnen uit bij A Clean Kitchen Is A Happy Kitchen. Naast eigen creaties op de wereld loslaten zet hij ook mee zijn schouders onder Belgian Music Addicts, waarmee hij voortdurend onderbelichte artiesten uit eigen bodem een platform tracht te bieden.
Scheld’apen
Zijn muzikale roots liggen in de punkrock van Skunk, maar dat genre keert hij na verloop van tijd de rug toe. “Ik vond het te enggeestig: ik luisterde naar zowel punkrock als Pink Floyd en dat was not done. Op zoek gaan naar geestesverruiming in de muziek heeft er altijd wel ingezeten.”
Wanneer hij punk de rug toekeert leidt de weg hem naar Traktor, waar hij de drums voor zijn rekening neemt. Zo komt Budts in aanraking met Scheld’apen, het beruchte kraakpand annex jeugdcentrum waarrond zich al snel een rits kunstenaars vormt. Het is ook rond deze periode dat hij de rangen van DAAU (Die Anarchistische Abendunterhaltung) vervoegt, een oude favoriet van onze redactie. Hier ontdekt hij een passie die tot de dag van vandaag nog hevig woedt: improvisatie.
Op tour met het gezelschap maakt hij één van de eerste optredens van Dez Mona mee. “Toen waren ze echt nog een duo: Nicolas Rombouts op de contrabas en de zang van Gregory Frateur. Dat was ongelooflijk out there.”
Som der delen
Een nuttige kennis, zo blijkt, want de zanger van Dez Mona werd gestrikt om ‘Won’t Give In’ in te zingen op Butsenzellers collaboratieplaat. Het is een tere, kwetsbare track geworden die opvalt in een verder grotendeels instrumentale trip. Een plaat die verder organisch tot stand is gekomen: “Ik had geen masterplan. In eerste instantie ben ik bestanden beginnen uitwisselen met de mensen met wie ik nog improv optredens gepland had, gewoon om bezig te blijven. Na verloop van tijd kwamen mensen zich echter spontaan aanbieden.”
Dat resulteert in een rits bijzondere tracks. Denk bijvoorbeeld aan het tegendraadse ‘Razwa’, met een hoofd- en glansrol voor een aftandse gitaar van belpoplegende Kloot Per W. De verrassingen loeren op de plaat om de hoek, ook voor de maker. Zo was Budts in blijde verwachting van een gitaarlijn op ‘Focus’, maar in plaats daarvan besloot Lander Slaets klarinet in te spelen. “Ik wist totaal niet dat hij dat instrument speelde, en dat maakt de track net. Dat is het leuke aan samenwerken op deze manier: de verrassing die je hebt. Amusement achter je computer.”
Het is zeker niet de enige opmerkelijke passage. Denk bijvoorbeeld aan het sjamanisme van Ashtoreth, het alter ego waaronder Peter Verwimp (die in de jaren ’90 zijn strepen verdiende met Maya) zijn kunnen etaleert. Dat culmineert in ‘The Darker the Night the Brighter the Stars’. Live hebben ze al samen aan improv gedaan, maar nu wordt die samenwerking met een knipoog naar Dostojevski ook op plaat vereeuwigd.
Ook Onsturicheit uit Gent zet een glansrijke prestatie neer. Op ‘Straf’ verzorgt Butsenzeller de drums, die zorgvuldig als een lappendeken gedrapeerd worden over de modulaire synths die spontaan zijn kant op werden gestuurd. Een hoogtepunt.
Samenwerkingen in de studio maken het leven live er echter niet makkelijker op. “Dat zat ook niet in het achterhoofd. Uiteraard ga je wel dromen, want ik vind dat een plaat voorgesteld moet worden. Wie weet doen we het nog wel eens. Dat zou dan eerder één grote improvisatiesessie worden in plaats van de nummers live te regenereren.”
Als dat er niet van komt, is er altijd nog de kans om in oktober – onder voorbehoud – Geert Budts aan het werk te zien, wanneer hij opnieuw plaats neemt achter de drums met Stovepipe. Bovendien ligt er binnenkort nog een nieuwe plaat van Generator in de rekken waarop hij te horen zal zijn. Verder neemt hij dezer dagen de percussie onder handen voor The Wild Century, die deze maand langspeler ‘5’ de wereld insturen. Het meest verrassende nieuws komt echter uit het kamp van Scoundrels, die na 30 (!) jaar een nieuwe single aan hun repertoire mogen toevoegen en voor Budts een terugkeer betekenen naar hardere werk. “Ik ga handen tekort komen als er ook effectief optredens komen voor alles waar ik de afgelopen maanden aan heb gewerkt.”
De goede zaak
De zoektocht en drang om dieper te graven uit zich niet alleen in zijn eigen werk, maar heeft ook een neveneffect van altruïstischer aard: als één van de bezielers van Belgian Music Addicts tracht Budts een platform te bieden aan muziek die elders weinig gehoor krijgt. Inmiddels zijn er al enkele duizenden die BMA volgen op de kanalen van sociale media. “Het is een heel divers publiek. Er zijn journalisten, maar evengoed mensen van labels en ook echte belpoplegendes. Er wordt veel gepalaverd en vooral héél veel muziek gedeeld.” Zo stapelen de ontdekkingen zich in een razend tempo op. “De Wandelgangen heb ik zo bijvoorbeeld recent ontdekt. Of Suura, die met ‘Luwte’ een van mijn favoriete platen van het afgelopen jaar hebben gemaakt, op bwaa. records”.
“Er is zoveel goede muziek te vinden. De meeste mensen consumeren echter alleen maar wat hen via klassieke kanalen ingelepeld wordt. Is het niet onze plicht om ook af en toe eens iets anders voor te schotelen?”
Foto op de homepage: Kristel Ceuppens ©