oktober 22, 2020
Geschreven door: Sander Bortier

Het eclectische collectivisme van Vessel

Anouk De Clercq, ‘One’, 2020, in samenwerking met Helga Davis en Vessel © Anouk De Clercq.

___

In Cc Strombeek loopt nog tot 10 december de tentoonstelling ‘Here it comes, the future’. Anouk De Clercq presenteert er twee videokunstwerken, ‘Helga Humming’ en ‘One’, die tot stand kwamen in samenwerking met Helga Davis en Vessel.

Nu ‘immersief’ een soort modewoord geworden is dat verschijnt op affiches voor tentoonstellingen waar geen eigenlijke kunstwerken te zien zijn, moet voorzichtig omgesprongen worden met het begrip. Maar het is wat het is: videokunst heeft een architecturale component, het gaat hier om meer dan een tweedimensionale projectie. Wie het cultuurcentrum in Strombeek betreedt, wordt geconfronteerd met de innemende aanwezigheid van Helga Davis op beeld, en met het geluid van Seb(astian) Gainsborough – beter bekend als Vessel.

Met haar zwart-witte constructies creëert Anouk De Clercq tussenruimtes, Abbildungen van wat zou kunnen of had kunnen zijn. Het vertrekpunt daarbij is zwart – al wat wit is is een toevoeging. Het resultaat van De Clercqs onderzoek presenteert zich als een empathisch project, naar de toeschouwer en naar de andere kunstenaars die meewerken. Zowel in ‘Helga Humming’ als ‘One’ zien we Helga Davis, wiens présence schippert tussen wat De Clercq monumentale intimiteit en intieme monumentaliteit noemt. In ‘Helga Humming’ voert ze een denkbeeldige dialoog met de zestiende-eeuwse personages op de schilderijen van Bernard van Orley, voor wiens tentoonstelling in BOZAR het werk gecreëerd werd. De klankopnames gebeurden met medewerking van Johan Vandermalen in Les Ateliers Claus. ‘One’, dat opgenomen werd in Berlijn, is een hedendaags appel, een oproep tot actie, door een vrouw met indringende blik die steeds kwetsbaarder wordt.

Anouk De Clercq, ‘Helga Humming’, 2019, in samenwerking met Helga Davis en Vessel. Tentoonstellingsbeeld van de huidige tentoonstelling ‘Here it comes, the future’ in Cc Strombeek, gecureerd door Luk Lambrecht en Lieze Eneman © Dirk Pauwels.

Helga Davis is een performancekunstenaar die internationale bekendheid kreeg door haar medewerking aan de vijfentwintigste verjaardag van wat het Frans cadeau was voor de tweehonderdste verjaardag voor de onafhankelijkheid van Amerika: de minimalistische opera ‘Einstein on the Beach’ van Philip Glass en Robert Wilson (niet de Nobelprijswinnaar; wel de theatermaker). Ze werkte mee aan verschillende opera’s, operettes en theaterproducties, waaronder die van Peter Greenaway (niet de auteur van thrillers waaronder ‘The Medusa Touch’ – dat is Peter Van Greenaway; wel de regisseur van films over Tintoretto en Rembrandt, en van de serie ‘Nine Classical Paintings Revisited’ die in New York Times omschreven werd als “the best unmanned art history lecture you’ll ever experience”). Met een performanceprogramma antwoordde Davis in 2016 in MASS MoCA op het werk van de bevriende kunstenaar Nick Cave (niet de Bad Seed; wel de Amerikaanse performancekunstenaar. Maar: Helga Davis werkte ook mee aan de revisie van de nummers van Marc Bolan & T. Rex, waarvoor Nick Cave ‘Cosmic Dancer’ ietwat theatraal uitvoerde en zich daardoor in het rijtje plaatste met Morrissey en David Bowie, tenminste wat covers van nummers betreft).

Vessel kennen we vooral van het briljante ‘Red Sex’ van op ‘Punish, Honey’ uit 2014, met een zwart-witte albumcover à la Andy Stott. Twee jaar later werd het nummer gebruikt werd voor de trailer van de Zuid-Koreaanse film ‘The Handmaiden’ (‘Agasshi’) van regisseur Park Chan-wook. Hoewel het verhaal zich afspeelt in de jaren ’30 zorgen de licht-donkercontrasten, de uitgepuurde composities en weelderige draperieën voor een effect dat barok genoemd zou kunnen worden. Weelderig waren de kostuums van Alexander McQueen ook voor wiens catwalk ‘Red Sex’ gebruikt werd als soundtrack.

Opnieuw bespannen

Enkele maanden geleden bracht Vessel de re-strung versie van de track uit na een samenwerking met violiste Rakhi Singh, die deel uitmaakt van Manchester Collective: een groep muzikanten die de paradigma’s waarop mensen muziek ervaren wil herschrijven, onder meer door heruitvoeringen van de Goldbergvariaties, ‘Violin Phase’ of ‘Vermont Counterpoint for electric flute’ van Steve Reich, of ‘Voice of the Whale’ van George Crumb, maar dan opgevoerd onder walvisskeletten in het natuurhistorisch museum van Oxford.

Samen met Vessel werkte het collectief aan het project ‘Written in Fire’, een antwoord op een strijkkwartet van Leoš Janáček, en aan hun magnus opum ‘Paradise Lost’, een explosieve dialoog tussen het akoestische (viola da gamba en andere strijkers) en het elektronische, geïnspireerd op het gedicht van John Milton en de compositie ‘Les Voix Humaines’ van Marin Marais (die iets wegheeft van Eddie Vedder op zijn portret uit 1704). “The future has arrived”, schreef Bachtrack over ‘Paradise Lost’.

Samen richtten Vessel en Singh ook een label op, Paplu (net als het album van Vessel, toen nog uitgebracht bij Tri Angle Records). Na de nieuwe versie van ‘Red Sex’ was ‘Passion (Movement I)’ de eerste release van Paplu, die verscheen op de mixtape die Vessel maakte voor Crack Records, wat resulteerde in een eclectisch verzamelalbum met een amalgaam van barok, bossanova, en enkele uitstappen naar hedendaagse componisten als Edmund Finins en Henryk Górecki, en de recent overleden Mark Hollis en Scott Walker.

De paradox van het schip

Dat Vessel een artiest is die zijn kracht haalt uit het werk van wie hem is voorgegaan, is duidelijk. Dat bereikte een orgelpunt op zijn tweede album Queen of Golden Dogs, waarbij elke track gewijd was aan een vrouw, met bijvoorbeeld Maggie voor het nummer ‘Argo’, naar Maggie Nelson die in het boek ‘The Argonauts’ de grote levensthema’s teder beschrijft aan de hand van haar eigen liefdesleven met haar partner in transitie. Dat de Argo het archetypisch schip was, of in het Engels the vessel, dat Jason naar Colchis bracht, kan, wie weet, ook iets betekenen.

Remedios, aan wie de track ‘Torno-me eles e nao eu’ is toegewijd, verwijst naar de Spaans-Mexicaanse surrealistische kunstenaar Remedios Varo van wie het werk op de albumcover van Vessel kwam te staan; de titel van de track zelf verwijst naar een zin van de Portugese dichter Fernando Pessoa: ‘ik word hen en niet mezelf’. Pessoa schreef onder verschillende namen, die hijzelf heteroniemen noemde (en ook verwerkte in karakters en meta-heteroniemen, etc.). Die continue transformatie lijkt een constante in het werk en het zijn van Vessel: een van zijn videoclips volgt een vrouw die continu verandert en daardoor verschillende alter ego’s wordt. Het vessel van Jason, de Argo, wordt soms ook als synoniem gebruikt voor het schip van Theseus, of het gedachte-experiment dat de vraag stelt of iets waarvan alle componenten vervangen worden, fundamenteel hetzelfde object blijft. Wikipedia geeft The Sugababes of Yes als voorbeeld.

Vessel doet echter meer dan vertrekken van de creaties van artiesten van de voorbije vierhonderd jaar; hij selecteert waar hij mee verder kan en vormt het om tot wat in vele gevallen net zo barok is als de composities waaraan wordt gerefereerd – luister bijvoorbeeld naar de klavecimbel in de interlude ‘Arcanum (For Christalla)’ – gekenmerkt met penseelstreken minimalisme en ambient, wat The Vinyl Factory omschreef als “marrying orchestral string stabs with propulsive percussion for a sound that is equal parts Arnold Schoenberg and Oneohtrix Point Never.”

Een uitgestoken hand

Het maakt Vessel een graag geziene gast in de brede kunstwerelden. In oktober 2014 werd hij uitgenodigd in Tate Britain voor een programma over transitie, waar hij samen met Immix Ensemble de muzikale technologie van 1500 v.C. tot vandaag aftastte (vorige week werd dit alles opnieuw online gezet door Erased Tapes), met begeleiding van een videowerk van Sam Wiehl. In Nizhny Novgorod, het voormalige Gorki, deed Vessel een residentie aan het National Centre for Contemporary Arts, waar hij Russische folkmuziek onderzocht. Voor iemand die bekend staat als ingenieur van zijn eigen industriële instrumenten, kan dit alleen maar een vruchtbare periode zijn geweest.

De twee werken die in Strombeek te zien zijn, ‘Helga Humming’ en ‘One’, zijn net zo goed gezamenlijke creaties. Zoals gezegd werkt De Clercq vanuit een empathische drijfveer – resulterend in “a call to action”. De achtergrond van zowel Davis – de barokke theaterconstructies – als Vessel – de crossculturele outillage die leidt tot eclectische creaties – wordt fantastisch gevat door de zwart-witte projecties van De Clercq. Voor ‘Helga Humming’ inspireerde Vessel zich op laatmiddeleeuwse polyfonie (van het Grieks); in ‘One’ fluistert Davis ons “I am not a lone voice, I am many” toe. Een roep om meerstemmigheid. Gefundeerd in de barok van 1700; vandaag actueler dan ooit.


Geheel terzijde en nog meer toevallig: ook op 7 oktober opende ook de tentoonstelling Michael Clark: Cosmic Dancer in de brutalistische Barbican Art Gallery te Londen. De tentoonstelling is genoemd naar het nummer van T. Rex, waarop Clark een performance uitvoerde voor een Italiaans tv-programma in 1986. Naast Marc Bolan was Bowie de auteur van de soundtrack van zijn performances, zoals ook te zien was in de film van Sophie Fiennes uit 2006. Twee jaar eerder was Clark ook degene die de choreografie schreef voor de presentatie van Alexander McQueens collectie SS04 Deliverance, waarbij de film They Shoot Horses, Don’t They? van Sydney Pollack heropgevoerd werd. Zowel Fiennes als Clark werkten aan de film Prespero’s Books van Peter Greenaway (1991), waarin Clark gecast werd voor Caliban, de rechtmatige eigenaar van het denkbeeldige eiland waarop The Tempest zich afspeelt. Enkele jaren geleden werd deze performance die van “a post-modernist anti-hero” genoemd, waarbij de dans een metafoor voor het leven zelf werd.  

Close
Menu